Welke rol speelt de franchisegever bij de verkoop van een franchise-onderneming?
Wanneer een franchisenemer er over denkt om zijn onderneming te verkopen is het raadzaam om allereerst de franchiseovereenkomst goed te bestuderen. In een groot aantal gevallen is er in de franchiseovereenkomst een bepaling opgenomen die betrekking heeft op de verkoop van de onderneming.
In de overeenkomst kan zijn opgenomen dat de onderneming eerst aan bijvoorbeeld de franchisegever of de andere franchisenemers van de organisatie dient te worden aangeboden. Pas wanneer die geen interesse hebben, of men niet tot overeenstemming komt, staat het in dergelijk geval de franchisenemer vrij de onderneming aan een derde aan te bieden.
Los van het voortraject op basis van de franchiseovereenkomst, zij gewezen op de situatie waarin een derde geïnteresseerd is om de onderneming over te nemen. Strikt genomen is de verkoop van de onderneming een proces tussen de verkoper (franchisenemer) en de koper. Wanneer een onderneming binnen een formule wordt verkocht, is er echter een derde partij met wie rekening dient te worden gehouden bij de verkoop, namelijk de franchisegever. Welke rol heeft de franchisegever dan?
Er van uitgaande dat de franchisenemer lopende de franchiseovereenkomst de onderneming wil verkopen, zal de verkoper van zijn verplichtingen op basis van de franchiseovereenkomst af willen terwijl de koper franchisenemer zal willen worden. Er zijn meerdere manieren om dat in de praktijk te realiseren. De koper kan bijvoorbeeld de lopende franchiseovereenkomst overnemen, de franchiseovereenkomst wordt mee overgedragen bij de verkoop. Een andere mogelijkheid is dat de franchiseovereenkomst met de verkoper met wederzijds goedvinden eindigt, waarna de franchisegever met de koper een nieuwe franchiseovereenkomst aangaat. Hoe dan ook; de franchisegever zal moeten instemmen met kopende partij.
Het eventueel onthouden van instemming van de franchisegever met de voorgenomen overdracht zal gebaseerd dienen te zijn op objectieve en redelijke criteria. Wanneer een koper niet capabel wordt geacht, en dat is ook objectief te onderbouwen, dan is de franchisegever in beginsel niet gehouden een franchiserelatie aan te gaan met de koper. De onderneming kan dan niet ‘met formule’ worden verkocht. Partijen dienen zich dit in een onderhandeling over de verkoop van een franchise-onderneming goed te realiseren en eventueel bij de te maken afspraken een voorbehoud op te nemen voor het verkrijgen van instemming van de franchisegever.
Waar de franchisegever echter geen zeggenschap over heeft, zijn de afspraken die koper en verkoper maken, zolang de franchisegever daarmee niet wordt geraakt. De franchisegever heeft dus in principe geen rol bij bijvoorbeeld de bepaling van de prijs die partijen met elkaar afspreken of bijvoorbeeld de leveringsdatum, tenzij de franchisegever daarbij een te respecteren belang heeft.
De franchisegever heeft wel een verantwoordelijkheid richting de (potentiële) franchisenemer. Wanneer bijvoorbeeld de koopsom dermate hoog is dat geen rendement meer te verwachten valt voor de koper, zou de franchisegever met de koper geen franchiseovereenkomst aan moeten gaan. Zowel de nieuwe franchisenemer als de franchisegever zijn gebaat bij een franchise-onderneming met een rendement waarbij de continuïteit is gewaarborgd.
De conclusie: wanneer wordt overwogen om een franchise-onderneming te kopen of te verkopen, dienen tijdens de onderhandelingen de franchisegever en zijn belangen niet uit het oog te worden verloren en kunnen deze belangen voorwaardelijk zijn voor het bereiken van daadwerkelijke overeenstemming en effectuering van die overeenstemming.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
(On)mogelijkheden bij faillissement
De afgelopen jaren was een periode met een bijzonder ...
Ludwig & Van Dam in Distrifood over de toekomst van zelfstandig supermarktondernemers
Inmiddels staat bij veel winkeliers het water echter aan de ...
Geen standstill-periode bij voorafgaande samenwerking op basis van dezelfde formule
De rechtbank Den Haag heeft op 29 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20931, ...
Standstill periode: vier weken is en blijft vier weken!
Standstill periode: vier weken is en blijft vier weken! ...
Strikte toepassing standstill-periode
In een vonnis van de rechtbank Den Haag 8 november ...
Ludwig & Van Dam in De Telegraaf: Voor franchisers breken onzekere tijden aan als formule failliet gaat
In de Financiële Telegraaf van 9 februari 2024 gaf Alex ...