Wel overtreding post concurrentieverbod, geen boete!
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 15 maart 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1702, geoordeeld dat een voormalige franchisenemer wel het post contractuele concurrentieverbod geschonden had, maar de franchisegever geen boete kon vorderen. Ten grondslag aan dit oordeel lag namelijk het argument dat er geen knowhow overgedragen was, dat de franchisegever geen belang (meer) had bij het verbod, en dat het geografische bereik van het beding te ruim was, alhoewel de Wet franchise toen nog niet gold ten tijde van de schending.
De casus
De franchisegever is een managed service provider op het gebied van telefonie, internet en de digitale werkomgeving. Zij maakt gebruik van franchisenemers. Deze franchisenemers bemiddelen bij verkoop en dienstverlening op het gebied van telefonie, internet en de digitale werkomgeving voor de zakelijke markt.
In de franchiseovereenkomst is een post concurrentiebeding opgenomen. Dat beding houdt in dat de franchisenemer gedurende één jaar na beëindiging van de franchiseovereenkomst onder meer niet werkzaam mag zijn voor een bedrijf waarvan de activiteiten gelijk, gelijksoortig en/of concurrerend zijn aan de activiteiten van de franchiseorganisatie én waarvan de klanten en/of de leveranciers dezelfde zijn als de klantenportefeuille van franchisenemer en/of de leveranciers van franchisegever. Op overtreding van het beding is een boete gesteld.
Wel post concurrentieverbod geschonden
De franchisenemer heeft na het einde van de franchiseovereenkomst een samenwerking aangegaan met een bedrijf dat zich bezig gehouden heeft met dienstverlening op het gebied van telecom en IT. Dat bedrijf maakte van dezelfde leveranciers gebruik als de franchisegever, zoals KPN, Vodafone en T-Mobile. In de samenwerkingsovereenkomst staat dat alle telecommunicatie gerelateerde diensten niet van toepassing zijn en dat de overeenkomst enkel energie gerelateerde diensten omvat.
De rechtbank oordeelt dat naar de letter van de tekst het post concurrentieverbod uit de franchiseovereenkomst geschonden is.
Geen boete verschuldigd
De rechtbank oordeelt verder dat, alhoewel het post concurrentieverbod naar de letter van de franchiseovereenkomst geschonden is, dit nog niet betekent dat ook de door de franchisegever gevorderde boete per definitie verschuldigd is. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende:
1. Niet betwist is dat voormalige franchisenemer geen werkzaamheden heeft verricht of zou gaan verrichten op het gebied van telecom. De voormalige franchisenemer zou zich enkel gaan richten op de energiesector.
2. De franchisegever heeft niet gesteld, noch is daarvan gebleken, dat er knowhow is overgedragen.
3. Op de franchiseovereenkomst is de Wet Franchise niet van toepassing. Uit deze wet, meer specifiek artikel 7:920 BW, kan desalniettemin worden afgeleid wat als een redelijk non-concurrentiebeding wordt beschouwd. Het beding dat de franchisegever hanteert is ruimer dan volgens de Wet franchise is toegestaan. Zo is het geografisch bereik van het post concurrentieverbod heel Nederland en gaat het niet enkel om de vraag of de voormalig franchisenemer zelf werkzaamheden verricht die concurrerend zijn, maar of het bedrijf waarvoor hij werkzaam is activiteiten verricht die gelijkwaardig of concurrerend zijn (ook al ziet de functie van de voormalig franchisenemer op iets heel anders).
4. Het doel van een post concurrentieverbod is bescherming van de knowhow van de franchisegever doordat van een dergelijke beding een afschrikkende werking uitgaat. Dat doel is in dit geval bereikt. Volgens de voormalige franchisenemer is de samenwerking met het andere bedrijf uiteindelijk nooit van de grond gekomen. Hij heeft, om in zijn inkomen te voorzien, naar eigen zeggen gewerkt in een andere functie, waarna hij uiteindelijk is gaan werken voor een Belgische vennootschap in de duurzame energiebranche.
Gelet op bovenstaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het beroep van de franchisegever op het post non-concurrentiebeding en de toepassing van het daarbij behorende boetebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Tot slot
Het post non-concurrentiebeding in franchiseovereenkomsten is vaak onderwerp van geschil. De formulering en uitleg van het beding zijn soms lastig te doorgronden en daarbij komt dat de belangen over en weer doorgaans groot zijn. Raadzaam is een post concurrentiebeding op te stellen dat niet te eng is, maar vooral niet te ruim geformuleerd is.
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
‘Als de werknemer gaat franchisen…’. De zorgplicht van de werkgever als franchisegever
Van een ‘normale’ werknemer zal niet snel aangenomen mogen worden dat hij zijn arbeidsovereenkomst prijs heeft gegeven. Wat echter...
Verkoop van huurrechten supermarktlocatie niet toegestaan
Recentelijk heeft het gerechtshof ’s-Gravenhage een voor het stuivertje wisselen van vestigingspunten tussen supermarktorganisaties
Markt- en vestigingsplaatsonderzoek: belangrijker dan u denkt
De advocatenpraktijk biedt keer op keer weer een keur aan bijzondere situaties, die zich met enige regelmaat voor bijdragen als de onderhavige lenen.
Markt- en vestigingsplaatsonderzoek:belangrijker dan u denkt
Markt- en vestigingsplaatsonderzoek:belangrijker dan u denkt
Bevoegdheid van de kantonrechter in zaken over dwaling (II)
Zoals eerder aangegeven op deze website wordt er door verschillende rechters op een verschillende manier geoordeeld of zij bevoegd zijn om kennis te nemen van een geschil waarbij zowel prognoseproblem
Goodwill bij overdacht van een supermarkt
Een franchisegever en een franchisenemer leggen de afspraken die zij maken voor hun samenwerking neer in een franchiseovereenkomst.