Webshops in franchiseverhoudingen – 12 februari 2016 – mr. J. van de Peppel

Door Gepubliceerd Op: 12-02-2016Categorieën: Uitspraken & actualiteitenLabel: ,

Volgens in januari 2016 door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde gegevens hebben pure webwinkels in de eerste 11 maanden van 2015 bijna 17 procent meer omgezet dan in dezelfde periode van 2014. Bij bedrijven die zowel een fysieke winkel als online verkoop hebben, ook wel multi-channelers of omni-channelers, steeg de omzet met bijna een kwart. Daarentegen realiseerde de totale detailhandel in dezelfde periode een groei van nog geen 1 %. Uit deze gegevens blijkt dat internetverkoop kansen biedt voor een stijgende omzet. Mede daarom is dit ook een actueel onderwerp in franchiseverhoudingen. Hoe kunnen franchisegevers en franchisenemers omgaan met verkoop via webshops? 

Uit de omzetgroei die webwinkels realiseren blijkt het belang van internetverkoop. Voor franchisegevers en franchisenemers, in het bijzonder retailorganisaties, is internetverkoop een kans op meer omzet. Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek volgt dat zowel de pure webwinkels als de multi-channelers die kans kunnen benutten.

Een bijkomend voordeel van internetverkoop is dat de kosten relatief laag kunnen worden gehouden. Immers kan worden bespaard op typische winkelkosten, zoals huur van winkelruimte, inkoop van een grote voorraad en personeelskosten.” 

Het fenomeen internetverkoop wordt de laatste jaren merkbaar belangrijker voor franchising. Steeds meer franchisenemers zien in dat het openen van een webshop niet ingewikkeld hoeft te zijn en voor een aanvullende bron van inkomsten kan zorgen. Grofweg is slechts nodig dat een webshop wordt gebouwd, eventueel een opslagruimte wordt gehuurd, voorraad wordt ingekocht en producten tijdig worden verzonden aan de klant. 

Voor franchisegevers en franchisenemers biedt internetverkoop weliswaar kansen, maar ook is het zaak afspraken te maken over internetverkoop om duidelijkheid te creëren voor beide partijen. Een franchisegever ziet internetverkoop wellicht als optie om via een centrale webshop meer bekendheid en koopgemak te creëren bij het publiek. Sommige franchisegevers zien internetverkoop misschien daarnaast als een mogelijkheid om extra inkomsten te verkrijgen. Daarentegen zou een franchisenemer een eigen webshop kunnen willen openen om meer omzet te genereren. De franchisegever en de franchisenemers zouden op die wijze via internet met elkaar kunnen concurreren in plaats van samenwerken. 

Met name in gevallen waarin de franchisenemer in het franchisecontract een exclusief gebied, ook wel rayon, is toegewezen, kan een centrale webshop voer voor discussie opleveren. Goed voorstelbaar is dat een franchisenemer het er niet mee eens is dat een franchisegever via internetverkoop producten verkoopt aan klanten in het rayon van de franchisenemer, waardoor de klanten de producten niet meer kopen in de winkel van de franchisenemer. Rechtspraak over internetverkoop via een centrale website is schaars. Rechterlijke uitspraken kunnen over dit onderwerp kunnen verschillen vanwege de verschillende contractuele bepalingen en verschillende belangen in verschillende rechtszaken. Het gerechtshof Den Haag wees in 2013 de bezwaren van een franchisenemer ten aanzien van een centrale website van de franchisegever al eens van de hand. Daarom kan het voor franchisenemers van belang zijn dat met de franchisegever een regeling over een eventuele centrale webshop wordt overeengekomen die tegemoet komt aan de belangen van de franchisenemer. 

Een oplossing zou kunnen zijn dat de franchisenemer een vergoeding krijgt voor via de centrale webshop verkochte producten in het rayon van de franchisenemer. Aan de hand van de woonplaats of de postcode van de klant zou kunnen worden vastgesteld aan welke franchisenemer een vergoeding toekomt. Een andere variant is dat de opbrengst van de internetverkoop over alle franchisenemers evenredig wordt verdeeld. Die oplossing is eerlijker als er veel verschil bestaat tussen het aantal inwoners per rayon.

Om tegemoet te komen aan het belang van de franchisegever bij het creëren van naamsbekendheid en koopgemak voor klanten kan ook worden gedacht aan de optie dat klanten op basis van hun woonplaats of postcode worden doorverwezen naar een voor franchisenemers verplicht gestelde webshop van een franchisenemer. Aan de webshop van en verkoop via internet door de franchisenemer kunnen voor een dergelijk geval eisen worden gesteld, zoals met betrekking tot de lay-out, het betalingssysteem en de wijze en snelheid van verzending van bestelde producten. Wanneer de franchisefee afhankelijk wordt gesteld van de omzet kan de franchisegever indirect aanvullende inkomsten verkrijgen door internetverkoop via webshops van zijn franchisenemers. 

De door een franchisenemer geëxploiteerde webshop kwam net ook al aan bod. Een franchisenemer kan uit eigen beweging een webshop in het leven willen roepen. Een franchisenemer mag ook in beginsel een eigen website online mag zetten en een eigen webshop starten. Verkoop via een webshop betreft zogenoemde passieve verkoop. Dat houdt in dat klanten zelf de franchisenemer benaderen. De franchisenemer werft in dat geval niet actief klanten buiten zijn exclusieve rayon. Het uitgangspunt is dat passieve verkoop via een webshop door een franchisenemer is toegestaan.

Ten aanzien van een door de franchisenemer te exploiteren webshop kan een franchisegever actieve verkoop verbieden (aldus actief benaderen van klanten buiten het exclusieve rayon). Verder kan een franchisegever eisen stellen aan de kwaliteit, de lay-out, de domeinnaam en het betalingssysteem van de webshop, alsmede aan de wijze en snelheid van verzending van bestelde producten. 

De conclusie is dat verkoop via internet kansen biedt die veel franchiseorganisaties, zeker in het geval van retail, niet kunnen laten liggen, mede gelet op de concurrentie met andere retailorganisaties. Zowel franchisegevers als franchisenemers hebben belang bij een regeling over verkoop via de centrale webshop van de franchisegever en de webshops van de franchisenemers. In dit artikel zijn opties genoemd voor een dergelijke regeling.

mr. J. van de Peppel – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar vandepeppel@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant