Vrijwaring I
Menig franchisecontract bevat bedingen die de franchisegever moet vrijwaren voor gedragingen van de franchisenemer. Niet zelden is een dergelijke clausule dusdanig algemeen en rigide van aard dat de franchisenemer welbeschouwd dient in te staan voor zaken die hem eenvoudigweg niet vallen aan te rekenen. Een voorbeeld hiervan is het instaan voor iedere aansprakelijkheid die rechtstreeks ontstaat tussen de consument en de franchisenemer. Een dergelijke bepaling is in zijn algemeenheid te verstrekkend. Deze verstrekkendheid kan bijvoorbeeld betrekking hebben op productaansprakelijkheid. Indien de franchisenemer een product verkoopt aan de consument waaraan gebreken kleven, dan betekent dit niet zonder meer dat de franchisenemer hoeft in te staan voor de ondeugdelijkheid ervan.
Weliswaar kan de franchisenemer rechtstreeks door de consument worden aangesproken, maar op grond van productaansprakelijkheid is de producent en/of leverancier van het product in kwestie wel degelijk (voorts) aansprakelijk voor het ondeugdelijk geleverde product. Dit kan de franchisegever zijn, dan wel een door de franchisegever aangewezen leverancier. De aansprakelijkheid van de franchisegever kan in de praktijk nog worden verzwaard vanwege het feit dat de franchisenemer het product in kwestie eenvoudigweg moest afnemen bij de franchisegever of bij een door de franchisegever aangegeven leverancier, op grond van een exclusieve afnamebepaling. Alsdan heeft de franchisenemer derhalve geen keuzemogelijkheid gehad met betrekking tot het betrekken van het product. Onder die omstandigheden is welbeschouwd de franchisegever degene die voor het probleem dient op te draaien, dan wel de door de franchisegever aangegeven leverancier.
Franchisegever en franchisenemer dienen zich van tevoren goed te realiseren dat vrijwaringsbedingen zorgvuldig en genuanceerd van aard dienen te zijn en voorts idealiter een zekere mate van tweezijdigheid bevatten. Dit maakt het inroepen ervan onder concrete omstandigheden veel reëler en is derhalve voor de franchisepraktijk ook veel werkbaarder. De volgende keer zal nader worden ingegaan op vrijwaringsbedingen met betrekking tot niet-behaalde exploitatieprognoses.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Failliet doordat franchisegever verkoop franchiseonderneming weigerde – d.d. 28 januari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
De rechtbank Den Haag heeft een verzoek behandeld van een franchisegever om een franchisenemer failliet te verklaren.
Ludwig & Van Dam advocaten dagvaarden Sandd en PostNL namens de franchisenemers van Sandd – d.d. 9 januari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
De Vereniging Franchisenemers van Sandd (VFS) heeft Sandd en PostNL vandaag gedagvaard voor de rechtbank in Arnhem. De VFS meent dat Sandd en PostNL de franchisenemers keihard laten vallen.
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Waarom hoofdelijke aansprakelijkheid bv naast privé?” – d.d. 7 januari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Van franchisenemers wordt vaak gevraagd de franchiseovereenkomst mede te ondertekenen, naast hun franchise bv. Soms weigeren franchisenemers dat en wordt de franchiseovereenkomst niet getekend.
Ludwig & Van Dam Advocaten staat franchisenemers Sandd bij: Franchisenemers Sandd vechten postmonopolie aan voor de rechter – d.d. 12 november 2019 – mr. A.W. Dolphijn
De Vereniging Franchisenemers van Sandd (VFS) vecht bij de rechtbank in Rotterdam het besluit aan van staatssecretaris Mona Keijzer om de postfusie tussen PostNL en Sandd goed te keuren.
Franchisenemer klem door concurrentiebeding? – d.d. 21 oktober 2019 – mr. A.W. Dolphijn
De rechtbank Oost-Brabant heeft beslist dat een franchisenemer bij tussentijdse beëindiging van de franchiseovereenkomst toch gehouden was aan het opgenomen concurrentieverbod.
Supermarktbrief – 26
Supermarktnieuwsbrief nr. 26