Vrijwaring I
Menig franchisecontract bevat bedingen die de franchisegever moet vrijwaren voor gedragingen van de franchisenemer. Niet zelden is een dergelijke clausule dusdanig algemeen en rigide van aard dat de franchisenemer welbeschouwd dient in te staan voor zaken die hem eenvoudigweg niet vallen aan te rekenen. Een voorbeeld hiervan is het instaan voor iedere aansprakelijkheid die rechtstreeks ontstaat tussen de consument en de franchisenemer. Een dergelijke bepaling is in zijn algemeenheid te verstrekkend. Deze verstrekkendheid kan bijvoorbeeld betrekking hebben op productaansprakelijkheid. Indien de franchisenemer een product verkoopt aan de consument waaraan gebreken kleven, dan betekent dit niet zonder meer dat de franchisenemer hoeft in te staan voor de ondeugdelijkheid ervan.
Weliswaar kan de franchisenemer rechtstreeks door de consument worden aangesproken, maar op grond van productaansprakelijkheid is de producent en/of leverancier van het product in kwestie wel degelijk (voorts) aansprakelijk voor het ondeugdelijk geleverde product. Dit kan de franchisegever zijn, dan wel een door de franchisegever aangewezen leverancier. De aansprakelijkheid van de franchisegever kan in de praktijk nog worden verzwaard vanwege het feit dat de franchisenemer het product in kwestie eenvoudigweg moest afnemen bij de franchisegever of bij een door de franchisegever aangegeven leverancier, op grond van een exclusieve afnamebepaling. Alsdan heeft de franchisenemer derhalve geen keuzemogelijkheid gehad met betrekking tot het betrekken van het product. Onder die omstandigheden is welbeschouwd de franchisegever degene die voor het probleem dient op te draaien, dan wel de door de franchisegever aangegeven leverancier.
Franchisegever en franchisenemer dienen zich van tevoren goed te realiseren dat vrijwaringsbedingen zorgvuldig en genuanceerd van aard dienen te zijn en voorts idealiter een zekere mate van tweezijdigheid bevatten. Dit maakt het inroepen ervan onder concrete omstandigheden veel reëler en is derhalve voor de franchisepraktijk ook veel werkbaarder. De volgende keer zal nader worden ingegaan op vrijwaringsbedingen met betrekking tot niet-behaalde exploitatieprognoses.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Het steunakkoord voor de Retailsector in deze Coronacrisis – d.d. 15 april 2020 – mr. K. Bastiaans
Op 10 april 2020 heeft het Ministerie van Economische Zaken samen met een aantal verhuurders, retailers en banken een Steunakkoord bereikt.
Rechtbank oordeelt dat coronacrisis geen overmacht oplevert – d.d. 10 april 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Als er niet betaald kan worden door het teruggelopen van inkomsten, dan is er niet altijd sprake van een overmacht situatie.
Belangrijke informatie voor bestuurders van franchisenemersverenigingen: Online vergaderen en besluiten nemen in tijden van corona – d.d. 10 april 2020 – mr. J. Sterk
Voorzieningen noodwet voor rechtsgeldige besluiten zonder fysiek samenkomen binnen de verenigingsstructuur.
Eenzijdige wijziging franchiseovereenkomst door franchisegever toegestaan? – d.d. 7 april 2020 – mr. K. Bastiaans
Is het de franchisegever toegestaan bepaalde aangekondigde wijzigingen/aanpassingen in de formule door te voeren op grond van de tussen partijen overeengekomen franchiseovereenkomst?
Juridisch wetenschappelijke publicatie: “Collectieve acties van franchisenemers” – d.d. 2 april 2020 – mr. A.W. Dolphijn
In het vooraanstaande juridisch wetenschappelijk tijdschrift "Contracteren" is een artikel gepubliceerd van mr. Alex Dolphijn
Artikel Franchise+ – Actuele stand van zaken Wet franchise – d.d. 27 maart 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Het wetgevingsproces aangaande de Wet franchise gaat ondanks alles voort.