Voor alle duidelijkheid

De laatste periode laat de praktijk zien dat discussies betreffende goodwillbetalingen bij het einde van een franchisesamenwerking nog altijd talrijk zijn. Veelal komen die discussies er op neer dat een franchisenemer van mening is dat zijn franchisegever aan hem een goodwillbedrag dient te betalen voor het tijdens de looptijd van de franchise-overeenkomst door die franchisenemer opgebouwde klantenbestand. Deze discussie komt met name voor in situaties dat hetzij de exploitatie van de betrokken franchisevestiging in zijn geheel wordt gestaakt, hetzij de franchisegever de vestiging overneemt. Minder vaak komt deze discussie ter sprake wanneer de franchisenemer, binnen de regels van de franchise-overeenkomst, zijn bedrijf op een opvolgend franchisenemer doet overgaan, omdat in die gevallen veelal een marktconforme overnameprijs wordt betaald.

In de beide overige situaties echter, wordt de discussie wel gevoerd, waarbij de betrokken franchisenemer zich ongetwijfeld laat inspireren door de wettelijke bepalingen betreffende agentuur. Zonder daar op deze plaats in detail op in te willen gaan, zij gememoreerd dat daarin wel een goodwillregeling is opgenomen bij het einde van de overeenkomst. In franchiseverhoudingen echter bestaat een dergelijke regeling niet. Derhalve is een franchisegever, tenzij daaromtrent andersluidende afspraken tussen partijen zijn gemaakt, op basis van de franchise-overeenkomst als zodanig niet gehouden aan een vertrekkend franchisenemer enigerlei goodwillbetaling te doen. Gebeurt dat wel, dan is dat uitsluitend het resultaat van onderhandelingen tussen partijen en het betalen, in voorkomend geval, van een marktconforme prijs. Goodwill, het zij herhaald, is bij uitstek een onderwerp dat aan marktwerking onderhevig is en, behoudens andersluidende afspraken in beginsel, ter vrije bepaling aan de betrokken ondernemers is.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant