Voor alle duidelijkheid

De laatste periode laat de praktijk zien dat discussies betreffende goodwillbetalingen bij het einde van een franchisesamenwerking nog altijd talrijk zijn. Veelal komen die discussies er op neer dat een franchisenemer van mening is dat zijn franchisegever aan hem een goodwillbedrag dient te betalen voor het tijdens de looptijd van de franchise-overeenkomst door die franchisenemer opgebouwde klantenbestand. Deze discussie komt met name voor in situaties dat hetzij de exploitatie van de betrokken franchisevestiging in zijn geheel wordt gestaakt, hetzij de franchisegever de vestiging overneemt. Minder vaak komt deze discussie ter sprake wanneer de franchisenemer, binnen de regels van de franchise-overeenkomst, zijn bedrijf op een opvolgend franchisenemer doet overgaan, omdat in die gevallen veelal een marktconforme overnameprijs wordt betaald.

In de beide overige situaties echter, wordt de discussie wel gevoerd, waarbij de betrokken franchisenemer zich ongetwijfeld laat inspireren door de wettelijke bepalingen betreffende agentuur. Zonder daar op deze plaats in detail op in te willen gaan, zij gememoreerd dat daarin wel een goodwillregeling is opgenomen bij het einde van de overeenkomst. In franchiseverhoudingen echter bestaat een dergelijke regeling niet. Derhalve is een franchisegever, tenzij daaromtrent andersluidende afspraken tussen partijen zijn gemaakt, op basis van de franchise-overeenkomst als zodanig niet gehouden aan een vertrekkend franchisenemer enigerlei goodwillbetaling te doen. Gebeurt dat wel, dan is dat uitsluitend het resultaat van onderhandelingen tussen partijen en het betalen, in voorkomend geval, van een marktconforme prijs. Goodwill, het zij herhaald, is bij uitstek een onderwerp dat aan marktwerking onderhevig is en, behoudens andersluidende afspraken in beginsel, ter vrije bepaling aan de betrokken ondernemers is.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Column Franchise+ – Uitbesteden prognose aan administratiekantoor baat franchisegever niet

Geschillen over prognoses tussen franchisegever en franchisenemer blijven een hot item in franchiseland. Na het gewezen Street-One arrest lijkt het erop dat franchisegevers zich veilig wanen door

Door Maaike Munnik|04-04-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Uitbesteden prognose aan administratiekantoor baat franchisegever niet

Geschillen over prognoses tussen franchisegever en franchisenemer blijven een hot item in franchiseland.

Bijdrage mr. A.W. Dolphijn in het tijdschrift Contracteren 2018, nr. 1: “Het eenzijdig wijzigingsbeding in de franchiseovereenkomst.”

In het tijdschrift Contracteren is een bijdrage van mr Dolphijn geplaatst met als titel: “Het eenzijdig wijzigingsbeding in de Franchiseovereenkomst”.

Geen Nederlandse Franchise Code, wel wetgeving over franchising

De Staatssecretaris heeft laten weten dat de Nederlandse Franchise Code (“NFC") niet wettelijk verankerd wordt. Wel zal er wetgeving volgen inzake franchising.

HEMA veroordeeld tot opschorting e-commerce bijdrage aan franchisenemers

HEMA heeft een conflict met haar franchisenemers over de bijdrage in de kosten voor e-commerce. HEMA vindt dat de bestaande regeling uit 1997 achterhaald is.

Ga naar de bovenkant