Verrekenen van vorderingen

Het kan voorkomen dat uw schuldenaar om diverse redenen niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen tegenover u kan voldoen. Als u zelf ook een betaling dient te verrichten aan de schuldenaar, dus er zijn over en weer betalingsverplichtingen, is het toepassen van verrekening van de vorderingen een effectieve manier om betaling van uw vordering te verkrijgen. Verrekening houdt in dat partijen die over en weer vorderingen op elkaar hebben uit dezelfde rechtsverhouding, deze tegen elkaar kunnen wegstrepen.

De wet regelt uitdrukkelijk hoe en wanneer men mag verrekenen. Slechts als aan de wettelijke vereisten voor verrekening is voldaan is er sprake van een rechtsgeldige verrekening. De wettelijke bepalingen zijn van regelend recht en gelden uitdrukkelijk niet indien een van de partijen in surseance van betaling of in staat van faillissement verkeert, noch indien ten aanzien van een van hen de schuldsaneringsregeling van toepassing is.

Vereisten voor een beroep op verrekening

Allereerst dient er sprake te zijn van een verklaring van de partij die zich op de verrekening beroept. Door de verklaring vindt verrekening plaats en gaan de vorderingen tot hun gemeenschappelijke beloop teniet. De verklaring is vormvrij en kan zowel schriftelijk als mondeling. Als maar voor de wederpartij duidelijk is dat u zich op verrekening beroept. Een schriftelijke verklaring verstrekt wel bewijspositie dus is daarom aan te bevelen. Tevens dient de verklaring te zijn gericht tot de schuldeiser. Dit geldt ook indien deze schuldeiser niet tevens de schuldenaar is van de partij die zich op verrekening beroept, bijvoorbeeld in geval van cessie. In verklaring dient ook duidelijk te worden aangegeven welke vorderingen worden verrekend.

Voorts dient er sprake te zijn van verrekeningsbevoegdheid. Partijen dienen wederkering elkaars schuldeiser en schuldenaar te zijn. Aan dit vereiste is niet voldaan indien een partij crediteur en debiteur is in verschillende hoedanigheden. De bevoegdheid tot verrekening is wel een noodzakelijk voorwaarde tot verrekening, maar brengt de verrekening als zodanig niet teweeg.
Alvorens te kunnen overgaan tot verrekening dient de vordering opeisbaar te zijn. Dit kan zijn wanneer de afgesproken betalingstermijn is verlopen.

Het gevolg van een verklaring tot verrekening is dat de schulden die beide partijen aan elkaar hebben tot de hoogte van het verrekende bedrag te niet zullen gaan. Na het verrekenen van de vorderingen hoeft alleen het resterende saldo te worden betaald.

Een andere wettelijke eis is dat de wederzijdse vorderingen aan elkaar dienen te beantwoorden. Dit betekent dat de ene partij zijn schuld aan de andere met zijn vordering zou kunnen betalen. In de meeste gevallen zal het gaan om geldbedragen. Bijvoorbeeld de maandelijkse fee die de franchisenemer aan de franchisegever verschuldigd is met bedragen die de franchisegever aan de franchisenemer dient te voldoen.

Voorts geldt de eis dat verrekend dient te worden in dezelfde valuta. Als het gaat om verschillende valuta moeten de bedragen worden omgerekend volgens de geldende wisselkoers. Minder vaak voorkomend is het verrekenen van goederen. De wet biedt ook deze mogelijkheid, doch de goederen moeten in ieder geval in soort en kwaliteit vergelijkbaar zijn om te kunnen verrekenen.
Als u wordt geconfronteerd met een verrekeningsverklaring en u stemt hier niet mee in bijvoorbeeld omdat u van mening bent dat de vordering onterecht is, dient u de wederpartij direct te laten weten dat u niet instemt met de verrekening.

Faillissement

De mogelijkheden om van verrekening gebruik te maken in een faillissementssituatie zijn ruimer dan buiten een faillissementssituatie omdat de vordering op de failliet niet opeisbaar hoeft te zijn. Het is echter niet mogelijk om een schuld aan de gefailleerde en een vordering op de gefailleerde te verrekenen indien één van beide vorderingen na het faillissement is ontstaan. Het dient dus uitdrukkelijk te gaan om wederzijdse vorderingen die zijn ontstaan vóór het moment van het faillissement.

De wettelijke bepaling is zoals gezegd van regelend recht. Partijen kunnen de bevoegdheid tot verrekening uitbreiden, beperken of zelfs uitsluiten. Let daarom ook goed op de algemene voorwaarden waarin dit geregeld kan zijn. De bevoegdheid tot verrekening kan ook worden beperkt of uitgesloten door de redelijkheid en billijkheid.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant