Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen? 

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in een arrest van 11 juli 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5959 (Franchisenemers/Op=Op) in hoger beroep geoordeeld over het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d. 9 september 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4271. Dit vonnis becommentarieerde ik eerder en is hier te lezen. 

In eerste aanleg was de inzet van de franchisenemers dat de franchisegever in strijd met de franchiseovereenkomsten geen marktconforme inkoopprijzen berekende, maar (veel) hogere prijzen. Daarbij betoogden de franchisenemers dat er geen nadere afspraken over de inkoopprijzen gemaakt zouden zijn. In hoger beroep wordt de situatie anders, omdat de franchisenemers nu stellen dat er wel een nadere afspraak zou gelden over de hoogte van de inkoopprijzen. Die afspraak zou de franchisegever volgens de franchisenemers geschonden hebben. 

De rechtbank concludeerde in eerste aanleg dat de franchisenemers onvoldoende gemotiveerd hebben gesteld dat de franchisegever prijzen aan hen heeft berekend die niet marktconform waren. Het enkele feit dat andere leveranciers op verschillende momenten (en meestal voor een beperkt aantal producten) voordeliger inkoopprijzen hadden, is daarvoor niet voldoende. Uit de stellingen van de franchisenemers kan op geen enkele manier worden afgeleid dat andere leveranciers alle franchisenemers continu tegen die lagere inkoopprijzen konden beleveren, aldus het oordeel. 

In hoger beroep is aan de orde de vraag of afgesproken is dat de franchisegever de doorberekende inkoopprijzen met een opslag van (maximaal) 10% marge zou mogen verhogen. De franchisenemers stellen dat de marge voor de groothandel daarentegen gemiddeld meer dan 17% bedroeg en dus (veel) te hoog was. 

Vastgesteld wordt dat de directeur van de franchisegever aan de franchisenemers toegezegd had dat de prijs van de inkoop plus 10% opslag aan de franchisenemers zal worden doorberekend. Ook zijn er notulen van de franchisenemersvertegenwoordiging en de franchisegeversvertegenwoordiging, waarin onder meer melding gemaakt wordt van “opslag 10% op inkoop”. De franchisegever stelt dat er geen sprake was van een afspraak en als dat al het geval zou zijn, daar nooit uitvoering aan gegeven is en hier ook nooit tegen geprotesteerd is door de franchisenemers. 

De vraag is echter of een nadere afspraak gemaakt is over de inkoopprijzen. Aan de hand van diverse omstandigheden concludeert het gerechtshof dat een nadere afspraak met de franchisenemers niet is gesloten. Daarbij neemt het gerechtshof ook in overweging dat de radicale koerswijziging van het standpunt van de franchisenemers weinig bijdraagt aan de overtuigingskracht van het nieuwe standpunt van de franchisenemers. 

Het inrichten van een processtrategie is een niet te onderschatten element. De in te nemen standpunten dienen weloverwogen te worden genomen. Bovenal is het ongeoorloofd, en dus niet aan te raden, om een standpunt in te nemen dat onwaar is. Als teruggekomen wordt op een eerder ingenomen standpunt, dan boet dat in aan geloofwaardigheid. 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Afwikkelingsproblemen bij franchisenemer die een vennootschap onder firma is” – mr. J.A.J. Devilee – d.d. 30 november 2020

In een recent geschil stonden twee ex-echtelieden tegenover elkaar in een hoger beroepsprocedure omtrent de vraag of de ex-vrouw dwangsommen heeft verbeurd jegens de besloten vennootschap.

Door mr. J.A.J. Devilee|30-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – “Inlenersaansprakelijkheid in franchiseverband, hoe zit dat precies?” – mr. K. Bastiaans – d.d. 24 november 2020

Het verschijnsel inlenersaansprakelijkheid heeft tot gevolg dat een derde onder voorwaarden aansprakelijk kan worden gesteld voor de schulden van een ander.

Door mr. K. Bastiaans|24-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Franchisegever aansprakelijk voor fouten van een franchisenemer? – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 23 november 2020

Een franchiseorganisatie verzocht de rechtbank te verklaren dat de franchisgever niet aansprakelijk is als een franchisenemer een ernstige fout zou hebben gemaakt bij een klant.

Door Alex Dolphijn|23-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant