Vernietiging franchiseovereenkomst op grond van dwaling is een genuanceerde afweging
Recentelijk oordeelde de voorzieningenrechter te Rotterdam dat een franchisegever niet zonder meer verantwoordelijk kan worden gesteld voor iedere onjuiste mededeling van de franchisegever.
In beginsel kan een overeenkomst namelijk worden vernietigd indien sprake is van dwaling. Dat wil zeggen, indien de franchiseovereenkomst tot stand is gekomen door een dusdanig onjuiste mededeling van de franchisegever of juist een relevante inlichting achterwege is gebleven, de franchisenemer de franchiseovereenkomst niet zou hebben gesloten indien hij van die onjuistheid op de hoogte zou zijn geweest.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat zulks genuanceerd dient te worden beoordeeld en zeker niet iedere onjuiste mededeling aanleiding kan zijn lichtvaardig de franchiseovereenkomst te vernieten. Allereerst is vereist dat de mededelingen door de franchisegever zelf moeten zijn gedaan en wel voorafgaand aan de sluiting van de franchiseovereenkomst, dat spreekt voor zich. Voorts moet het nadelige gevolg van die mededeling ook echt zichtbaar zijn. Interessant is echter dat de voorzieningenrechter daaraan toevoegt dat een beperkte overdrijving in materiaal dat voornamelijk wervend van aard is, wel is toegestaan. In de zaak ging het om het slagingspercentage van een formule, waarbij in de visie van de franchisenemer de zaak te rooskleurig was voorgesteld. De franchisenemer moet er volgens de voorzieningenrechter echter op bedacht zijn dat de wervende teksten, welke door franchisegevers worden gehanteerd, zeker als deze zich primair tot de consument, afnemer van de franchisenemer richten, niet één op één kunnen worden vertaald als harde toezeggingen. Franchisenemers moeten er volgens de voorzieningenrechter op bedacht zijn dat het naar algemene ervaringsregels gebruikelijk is dat in wervende teksten veelal wel enige mate van overdrijving plaatsvindt en dat dit ook geoorloofd is.
De uitspraak onderschrijft dat een beroep op dwaling niet lichtvaardig moet worden ingeroepen, maar zorgvuldig moet worden beoordeeld. Temeer nu de gevolgen daarbij voor beide partijen aanzienlijk kunnen zijn. Immers, als de overeenkomst wordt vernietigd, wordt deze geacht nooit te hebben bestaan en zullen over weer alle prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. De schade aan beide kanten is dan aanzienlijk.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Het boetebeding in de franchiseovereenkomst
In bijna iedere franchiseovereenkomst komen ze voor: boetebedingen. Meestal ...
De franchisenemer als zwakkere partij
Is de verhouding tussen een leverancier en een distributeur vergelijkbaar ...
Gelukkig Nieuwjaar zonder franchiseovereenkomst
“Gelukkig Nieuwjaar zonder franchiseovereenkomst” Op 31 december 2022 ...
Afbouw van een franchiseformule; franchisegever Yarden wederom gesanctioneerd met vertienvoudiging dwangsommen
Franchisegever Yarden blijft de formule afbouwen. Zij doet dat mede ...
Formulewijziging opleggen zonder begroting niet toegestaan
In een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, 2 november 2022, ...
Ludwig & van Dam verzorgt mede webinar NFV Wet Franchise
Webinar 'Wet franchise' Op 28 oktober 2022 verzorgt Ludwig ...