Verklaring arbeidsrelatie: duidelijkheid en zekerheid nu een feit.

Menig franchiserelatie herbergt een beperkt of aanzienlijk risico van een verkapte werkgevers / werknemersrelatie (fictieve) dienstbetrekking in zich. Ter voorkoming van dit risico staan de rechtspraktijk een aantal instrumenten ten dienste. Een van die instrumenten is een adequate en bovenal relevante Verklaring arbeidsrelatie (var). Deze zogehete var-verklaring dient ter voorkoming van het ontstaan van een (fictieve)dienstbetrekking. Let wel het betreft hier bepaald niet alleen de relatie tussen de franchisegever en de franchisenemer. Een dergelijke onplezierige situatie kan tevens ontstaan tussen de franchisenemer en de opdrachtgever / klant. Is dat het geval, dan ontstaat een verplichting tot loonheffing en premies werknemersverzekering. Indien echter zonneklaar is dat de franchisenemer een zelfstandige is, dan wordt hier niet aan toegekomen. De var geeft dus duidelijkheid over de fiscale positie en status van de franchisenemer en daarmee tevens over diens zelfstandige status.

Thans is een wetsvoorstel in werking getreden dat met zich meebrengt dat de nieuwe var-verklaring in absolute zin zal leiden tot een vrijwaring van eventuele premieheffing en heffing van loonbelasting, tenzij er sprake is van frauduleus handelen van de zijde van de aanvrager. Anders dan in het verleden nog wel eens het geval was, is thans door de wetgever dus absolute rechtszekerheid gecreëerd. De franchisenemer kan de var-verklaring aanvragen bij de belastingdienst.

In het belang van de franchisegever, franchisenemer én de opdrachtgever / klant is het van belang deze rechtszekerheid van tevoren te scheppen en helder te communiceren. Langs deze weg worden (grote) werkproblemen voorkomen en kunnen de werkzaamheden voor de duur van de var-verklaring probleemloos worden verricht. Door het nieuwe wetsvoorstel is duidelijkheid en rechtszekerheid in het belang van alle betrokkene thans gewaarborgd.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

De (on)geldigheid van een postcontractueel concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst: analogie met arbeidsrecht?

De rechtbank Gelderland heeft op 5 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4565 een vonnis gewezen over onder meer de vraag of Bruna als franchisegever een beroep kon doen op het verbod voor een

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Ga naar de bovenkant