Vergelijkende reclame in de supermarktbranche

Door Gepubliceerd Op: 03-02-2012Categorieën: Uitspraken & actualiteitenLabel: , ,

Rechtbank Amsterdam

Recentelijk heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan inzake vergelijkende reclame in de supermarktbranche. Dirk van den Broek afficheerde zich in reclame-uitingen door te stellen dat zij 20% goedkoper zou zijn dan Albert Heijn. In de branche wordt geregeld op prijs geconcurreerd, zowel door supermarktorganisaties onderling, alsmede door franchisenemers in de supermarktbranche jegens hun directe concurrenten in de omgeving. Vaak wordt daarbij echter over het hoofd gezien dat vergelijkende reclame wettelijk bezien aan zeer strenge regels is gebonden. Producten mogen dan ook niet zomaar met elkaar worden vergeleken. Maten, gewichten, kwaliteiten en samenstelling moeten exact gelijk zijn om een deugdelijke vergelijking te kunnen toepassen. In de regel komt dit erop neer dat uitsluitend A-merken kunnen worden vergeleken en het vergelijken van de zogenoemde huismerken veelal strandt op afwijkingen in samenstelling, hoeveelheid, kwaliteit verpakking et cetera. In dat geval is de rechter gehouden de wet toe te passen, hetgeen aldus ook geschiedde in de zaak die Albert Heijn tegen Dirk van den Broek aanspande. De vordering tot rectificatie werd door de rechtbank dan ook toegewezen. Het vorenstaande leert dat vergelijkende reclame wel degelijk is toegestaan, doch er mogen vanzelfsprekend geen appels met peren worden vergeleken. Een en ander luister vrij nauw en moet voldoen aan strenge wettelijke eisen.

Mr J. Sterk – Franchise advocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten,franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar sterk@ludwigvandam.nl

Andere berichten

De herstructurering binnen de formules van Intergamma in juridisch perspectief

De juridische werkelijkheid is soms weerbarstiger dan de feitelijke. De geruchtmakende kwestie bij Intergamma is daar een mooi voorbeeld van.

Non-concurrentiebeding bij verkoop franchiseonderneming

Hoe scherp dient een non-concurrentiebeding te zijn bij de verkoop van een franchiseonderneming aan de franchisegever? Die vraag was aan orde in een geschil waarin de rechtbank Gelderland op

Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding

Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen.

Overnames en franchisenemersbelang

Het zal niemand zijn ontgaan, zeker het laatste jaar kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de Nederlandse economie zich weer fors in de lift bevindt.

Welke rechter bij huur- en franchiseovereenkomst?

Welke rechter is bevoegd te oordelen over een samenhangende huur- en franchiseovereenkomst?

Ga naar de bovenkant