Verdeling over de handelsnaam van de franchisegever

Gerechtshof Den Haag; 3 november 2015

De handelsnaam van een franchisegever is een van de belangrijkste elementen van de formule. Wie van de vennoten mag de handelsnaam voeren als de franchisegever een v.o.f. is en de v.o.f. wordt ontbonden? Over die vraag liet het gerechtshof Den Haag zich op 3 november 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2010:BO2865) uit.

Een viertal mensen start een franchisegeversorganisatie onder de naam SOED Bouwadvies als vennootschap onder firma. De naam, een afkorting voor Samen Onder Een Dak, was reeds daarvoor bedacht door een van de oprichters en die heeft de naam ingebracht in de v.o.f. Deze vennoot heeft voorts SOED B.V. opgericht. Een van de andere vennoten richt SOED AVD B.V. op. Alle vennoten waren als zodanig gerechtigd de handelsnaam SOED te gebruiken. Na enige tijd wordt besloten de v.o.f. te ontbinden.

SOED B.V. en haar eigenaar verzoeken de kantonrechter om SOED AVD te bevelen de handelsnaam niet meer te voeren. Ten grondslag aan haar verzoek legt SOED B.V. dat SOED AVD B.V. in strijd handelt met het handelsnaamrecht van SOED B.V. Het recht van SOED AVD B.V. zou volgens de verzoekers daarnaast zijn geëindigd met het eindigen van de v.o.f.

De vraag die voorligt, is of SOED B.V. een ouder c.q. sterker handelsnaamrecht heeft dan SOED AVD B.V. (artikel 5 Handelsnaamwet). Geoordeeld wordt dat de v.o.f. de (eerste) gerechtigde was tot de handelsnaam SOED. SOED B.V. en haar eigenaar gebruikten de handelsnaam immers niet als zodanig voorafgaand aan de oprichting van de v.o.f. Het bedenken van de naam en bijvoorbeeld het registreren van een naam als domeinnaam of als handelsnaam, geeft nog geen gebruik als handelsnaam.

Voorts geldt dat, zolang nog geen vereffening van de ontbonden v.o.f. heeft plaatsgevonden, wat het geval is, de door de v.o.f. verleende gebruiksrechten ter zake van de lettercombinatie SOED, dus ook het aan SOED AVD verleende gebruiksrecht, niet is vervallen. Er is dus geen sprake van een ouder c.q. sterker handelsnaamrecht van SOED B.V. en/of haar eigenaar. Het verzoek van SOED B.V. en haar eigenaar wordt afgewezen, hetgeen het gerechtshof bekrachtigt.

De enkele registratie van een handelsnaam betekent niet tevens automatisch bescherming tegen het gebruik door een ander. Het gaat er om wie de naam (als eerste) werkelijk in het handelsverkeer gebruikt. Als een franchiseorganisatie als v.o.f. gegeven wordt, dan is het zaak om heldere afspraken te maken over wie wat inbrengt en tevens wie waar recht op heeft bij beëindiging van de v.o.f.

 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers

De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.

Ga naar de bovenkant