Verboden markt-/rayonverdeling bij franchiseovereenkomsten: miljoenenboetes door de rechtbank vastgesteld

Door Gepubliceerd Op: 13-05-2016Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

De rechtbank Rotterdam heeft op 12 mei 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3477 geoordeeld dat afspraken over exclusieve marktgebieden (rayonverdeling) verboden zijn. De door de AFM opgelegde boetes lopen in de miljoenen, die de rechtbank (deels) in stand houdt.
In veel franchiseovereenkomsten is een marktverdeling opgenomen in de zin dat iedere franchisenemer een exclusief rayon toebedeeld gekregen heeft. Franchisenemers mogen dan bijvoorbeeld geen acquisitie plegen in de rayons van andere franchisenemers.
Overeenkomsten die een verdeling van markten beogen hebben een mededingingsbeperkend doel en zijn in beginsel verboden op grond van artikel 6 Mw en artikel 101 VWEU. Voor dergelijke overeenkomsten kan de analyse van de economische en juridische context van de praktijk dus worden beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is om te kunnen besluiten dat er sprake is van een mededingingsbeperkende strekking.

Voor onder meer franchiseovereenkomsten geldt dat een uitzondering op het verbod kan gelden. Franchiseovereenkomsten komen namelijk onder de in de Groepsvrijstelling Verticalen genoemde voorwaarden in aanmerking voor de vrijstelling van artikel 6, derde lid, Mw en artikel 101, derde lid, VWEU. Dit volgt onder meer uit artikel 12 Mw.

In deze zaak ging het over afspraken die een aantal wasserijen hadden. De betrokken wasserijen richtten een dochtervennootschap op en sloten ieder een “franchiseovereenkomst” met deze dochtervennootschap. De samenwerking zag op gezamenlijke inkoop van linnengoederen, gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, bijstand bij calamiteiten en afspraken over exclusieve rayons.

Alhoewel partijen de overeenkomsten die zij met de dochtervennootschap sloten als franchiseovereenkomsten betitelden, was daar volgens de rechtbank geen sprake van. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van zelfstandige en van elkaar onafhankelijke rechtspersonen die in een verticale relatie tot elkaar staan en op andere markten actief zijn. Er is feitelijk slechts sprake van tussen op dezelfde markt actief zijnde partijen (de wasserijen) gemaakte afspraken. De dochtervennootschap is niet zelfstandig actief, maar verrichtte uitsluitend diensten voor haar aandeelhouders. Die aandeelhouders zijn nu juist de betrokken wasserijen. Dit betekent dat er in feite sprake is van horizontale afspraken, waarop de Groepsvrijstelling Verticalen niet van toepassing is, aldus de rechtbank.
Uit deze uitspraak volgt, vereenvoudigd weergegeven, dat ondanks dat partijen hun samenwerking als “franchiseovereenkomst” betitelen, er toch geen sprake hoeft te zijn van een vrijstelling van het verbod op markt-/rayonverdeling. Dit geldt als de samenwerking onder een franchiseovereenkomst feitelijk te kwalificeren is als een samenwerking tussen de franchisenemers onderling.

Het voorgaande roept overigens de vraag op hoe de franchiseovereenkomsten beoordeeld zouden moeten waarbij de franchisenemers lid zijn van dezelfde coöperatie. Mogelijk kan in een dergelijke constellatie ook geoordeeld worden dat er van een verticale verhouding de facto geen sprake is, nu alleen de franchisenemers leden zijn en de coöperatieve vereniging (de franchisegever) uitsluitend diensten voor haar leden verricht. Markt- en/of rayonverdeling zouden dan ook verboden kunnen zijn.

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.

Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Acquisitiefraude vs. dwaling bij franchiseprognoses

Wie moet bewijzen dat de prognose van de franchisegever ondeugdelijk is? In beginsel is dat de franchisenemer. Als de franchisenemer een beroep doet op de Wet Acquisitiefraude, dan kan het zijn dat

Terugverkoopplicht bij einde franchiseovereenkomst

In franchiseovereenkomsten is soms bepaald dat de franchisenemer verplicht is om aangekochte activa bij het einde van de franchiseovereenkomst terug te verkopen.

Positie franchisenemers bij herstructurering franchisegever

Franchisenemers dienen door de franchisegever vooraf adequaat en ruimhartig geïnformeerd te worden over de inhoud en consequenties van (nadere) afspraken...

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd” – februari 2018

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+. Alex Dolphijn van Ludwig & Van Dam staat een franchisenemer bij in een

Door Ludwig en van Dam|01-02-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Artikel Franchise & Recht nr. 7 – Franchiseovereenkomst als algemene voorwaarden

Uniformiteit van de franchiseformule en (derhalve ook) uniformiteit van de afspraken met de franchisene­mers, zal voor de franchisegever vaak van groot belang zijn.

Ga naar de bovenkant