Van bedrijfsleider naar franchisenemer
Het komt geregeld voor dat filiaalmanagers worden uitgenodigd de vestiging waar zij werken te gaan franchisen. Dit biedt kansen, maar kan door de overgang ook allerlei onvoorziene risico`s met zich meebrengen.
Arbeidsrechtelijk is allereerst vereist dat de arbeidsovereenkomst op zorgvuldige wijze wordt beëindigd. Volgens de rechtspraak dient de werkgever/aspirant-franchisegever daarbij zorgvuldig te onderzoeken of de bedrijfsleider voldoende geïnformeerd zijn arbeidsrechtelijke en sociaalverzekeringsrechtelijke bescherming daadwerkelijk wil prijsgeven. Het verdient aanbeveling die vrijwillige keuze en het proces daarheen ook schriftelijk vast te leggen. Het is van belang hiervoor ook ruim te tijd te nemen. Tevens dient niet op het zelfstandig ondernemerschap vooruit te worden gelopen voordat alle overeenkomsten zijn ondertekend.
De (extra) in acht te nemen zorgvuldigheid komt mede voort uit het feit dat de werknemer zich ten opzichte van de werkgever/franchisegever over het algemeen in een afhankelijke positie bevindt. Indien dit traject onvoldoende zorgvuldig wordt begeleid, bestaat het risico dat achteraf de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als ongeldig kan worden beschouwd wegens het ontbreken van een op daadwerkelijk zelfstandig ondernemerschap gerichte wil en/of misbruik van omstandigheden. De werknemer mag aldus niet lichtvaardig worden “verleid” tot het zelfstandig ondernemerschap.
Tevens dient er na de keuze voor het zelfstandig ondernemerschap ook wel daadwerkelijk wat te veranderen in de relatie. In geval van een dergelijke overgang zal kritisch moeten worden bezien of ook de fiscus en het UWV de voormalig werknemer inderdaad als zelfstandig ondernemer zijn gaan beschouwen. Daartoe is het van belang dat op voorhand de zaak bij voornoemde instanties wordt voorgelegd en tijdig een VAR-verklaring (WUO) wordt gevraagd.
Bijzondere aandacht is ook vereist bij het verstrekken, of juist achterwege laten, van eventuele prognoses. In sommige gevallen worden prognoses achterwege gelaten vanuit de veronderstelling dat de bedrijfsleider goed op de hoogte is. Dat behoeft echter niet altijd zo te zijn. De vraag rijst immers of de bedrijfleider inzage heeft gehad in kostenstructuren in een franchiseverhouding. Het verdient aldus de aanbeveling om expliciet te benoemen waarom prognoses achterwege blijven. Door aldus te handelen wordt tevens sneller voldaan aan het vereiste van geïnformeerde toestemming, welke aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten grondslag behoort te liggen.
Daarmee kan de basis worden gelegd voor een succesvolle franchiseverhouding, welke als promotie zal worden ervaren.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Bestuurdersaansprakelijkheid bij een onjuiste prognose
De rechtbank Rotterdam heeft op 4 februari 2015 een vonnis gewezen over onder meer de vraag of de bestuurder van een verkopende rechtspersoon aansprakelijk was.
(Bestuurders- en aandeelhouders)aansprakelijkheid bij overgang c.q. afbouw franchiseformule
(Bestuurders- en aandeelhouders)aansprakelijkheid bij overgang c.q. afbouw franchiseformule
C1000 verliest hoger beroep inzage C1000-deal
C1000 verliest hoger beroep inzage C1000-deal
Supermarktbrief – 9
Vereniging C1000 verliest hoger beroep inzage C1000 deal
Tussentijdse ontbinding franchiseovereenkomst door franchisenemer bij verlieslatende exploitatie mogelijk?
Onlangs is door het Gerechtshof arrest gewezen in een voor de franchisepraktijk zeer relevante kwestie.
Wie zich als kandidaat-franchisenemer oriënteert kan terecht bij de belangen vereniging van franchisenemers, de BVFN.
Wie zich als kandidaat-franchisenemer oriënteert kan terecht bij de belangen vereniging van franchisenemers, de BVFN.