Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank aanspraak kon maken op de opbrengst van de uitverkoop bij een vertrekkend franchisenemer. De franchisenemer had een forse betalingsachterstand bij de franchisegever en de bank. Teneinde aanspraak te maken op de opbrengst van de uitverkoop en dus de schuld(en) in te lossen sloot men een overeenkomst. Het doel daarvan was dat met de opbrengst van de uitverkoop de franchisegever en de bank betaald zouden worden. De rechtbank besliste echter dat de opbrengst verdeeld moet worden onder alle schuldeisers, gezien het faillissement van de franchisenemer. De franchisegever en de bank zullen dus misgrijpen. 

Wat was er aan de hand? De (groepsmaatschappij van de) franchisegever had een financiering verstrekt aan de franchisenemer, waarbij ook een pandrecht gevestigd was op de (door een andere groepsmaatschappij) geleverde zaken. Tevens had de bank een financiering verstrekt. De (groepsmaatschappij van de) franchisegever en de bank hebben onderling en met de franchisenemer afspraken gemaakt, op basis waarvan ten laste van de voorraad een eigendomsvoorbehoud gevestigd is. Dit eigendomsvoorbehoud zou het bestaande pandrecht vervangen. De uitverkoop levert een aanzienlijk bedrag op. 

De franchisenemer vraagt voorts een eigen faillissement aan en belandt in de schuldsanering. Als de uitverkoop op grond van het pandrecht plaatsgevonden had, dan zou de opbrengst aan de franchisegever en de bank toekomen. In andere gevallen zou de opbrengst in de boedel vallen die de bewindvoerder vervolgens zal verdelen onder alle schuldeisers. Dan zou de franchisegever net als de bank (waarschijnlijk) veel minder ontvangen.

De franchisegever en de bank hebben dus alleen volledig recht op de uitverkoopopbrengst als de uitverkoop als een uitoefening van het pandrecht moet worden aangemerkt. Er moet dus sprake zijn van een pandrecht ten aanzien waarvan de pandhouder bevoegd is tot uitwinning over te gaan en een overeenkomst waaruit blijkt dat pandhouder en pandgever overeengekomen zijn dat de pandhouder de verpande goederen verkoopt in het kader van de executie van dat pandrecht. Doordat bij nadere overeenkomst het pandrecht vervangen is door een eigendomsvoorbehoud, juist in het kader van de uitverkoop, was van de uitoefening van een pandrecht geen sprake. Een beroep op de uitverkoopopbrengst op grond van het eigendomsvoorbehoud gaat ook niet op. Het eigendomsvoorbehoud bestond niet meer, juist omdat het met de uitverkoop vervalt.

De slotsom is dat de franchisegever en de bank geen aanspraak kunnen maken op de uitverkoopopbrengst, maar de bewindvoerder het tot de boedel kan rekenen ter vereffening van alle gezamenlijke schuldeisers. Franchisegevers doen er goed aan uitverkoopovereenkomsten juridisch goed te doortimmeren. 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst ontduiken – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 10 november 2020

Een concurrentieverbod in een franchiseovereenkomst wordt door franchisenemers vaak als bezwaarlijk ervaren, temeer als het concurrentieverbod ook geldt na afloop van de franchiseovereenkomst.

Artikel Franchise+ – “Hoe kom ik van mijn schulden af: Ook voor franchisenemers en franchisegevers” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 20 oktober 2020

Ook voor franchisenemers en franchisegevers die in financieel zwaar weer verkeren, kan een reorganisatie noodzakelijk zijn om te kunnen blijven voortbestaan.

Door Alex Dolphijn|20-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Verplichting tot herinvesteringen voor franchisenemers kent grenzen” – d.d. 13 oktober 2020 – mr. R.C.W.L. Albers

In de praktijk komt het geregeld voor dat franchisegevers ervoor kiezen om hun franchiseformule en de daarbij passende uitstraling te vernieuwen

Rechter anticipeert op Wet franchise: geen verplichte formulewijziging (zonder drempelwaarde)

De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een franchisenemer van Blokker niet verplicht is tot vernieuwing van de winkel volgens de nieuwste formule-uitgangspunten, zoals door Blokker opgedragen is.

Door Alex Dolphijn|05-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020

De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020

Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.

Door Alex Dolphijn|15-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant