Uitsluiting vernietiging in ongetekend franchisecontract

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 17 februari 2015 ( ECLI:NL:GHARL:2015:1180) een vonnis van de rechtbank beoordeeld. Aan de orde was dat een franchisenemer de vernietiging van de franchiseovereenkomst vorderde op grond van dwaling wegens een ondeugdelijk verschafte prognose.

De franchisegever beriep zich echter op een bepaling in de franchiseovereenkomst waarin stond dat de franchisenemer zich uitsluitend binnen een termijn van één jaar op vernietiging kon beroepen ten aanzien van de verschafte prognose. Echter, de franchiseovereenkomst met dit vervalbeding, was door partijen niet ondertekend.

De franchisegever en de franchisenemer hadden een intentieovereenkomst gesloten (ook wel voorovereenkomst genoemd) waarin zij hun voornemen hebben neergelegd om in de verhouding van franchisegever en franchisenemer te gaan samenwerken. Daarbij is aan de franchisenemer een concept van het franchisecontract ter hand gesteld, die nog niet van de persoonlijke gegevens van de franchisenemer voorzien was. Het concept bepaalde onder meer dat de mogelijkheid van vernietiging door de franchisenemer wegens ondeugdelijke informatieverschaffing, na een jaar vervalt. De franchisenemer had voorts het franchisecontract voorzien van de persoonlijke gegevens van de franchisenemer en in tweevoud ter beschikking gesteld aan de franchisenemer ter ondertekening. Echter, ondertekening heeft nimmer plaatsgevonden. De franchisenemer geeft aan dat hij bepaalde afspraken bezwaarlijk achtte, maar heeft niet specifiek het vervalbeding aangegeven als reden dat hij de ondertekening weigerde. Na de opening van de onderneming van de franchisenemer hebben partijen zaken met elkaar gedaan in overeenstemming met de inhoud en strekking van de franchiseovereenkomst.

De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat, nu de franchiseovereenkomst niet getekend was, het vervalbeding ten aanzien van de vernietiging niet gold. Het Gerechtshof ziet dat anders. Het Gerechtshof stelt vast dat de franchisegever er op had mogen vertrouwen dat de franchisenemer instemde met de het franchisecontract, met uitzondering van de door hem betwiste voorwaarden. Echter, het vervalbeding is door de franchisenemer niet genoemd als bepaling waarin hij zich niet kon vinden. Het vervalbeding geldt derhalve, aldus het Gerechtshof.

De franchisenemer had nog aangevoerd dat het vervalbeding als “algemene voorwaarde” te gelden heeft en derhalve als onredelijk bezwarende algemene voorwaarde te beschouwen is. Het Gerechtshof bepaalt dat het vervalbeding standaard opgenomen is in alle franchiseovereenkomsten en het geen kernbeding betreft. Daarom is het vervalbeding weliswaar als “algemene voorwaarde” te kwalificeren, maar de voorwaarde is niet onredelijk bezwarend. Op de eerste plaats geldt dat de franchisenemer gehandeld heeft in de uitoefening van zijn bedrijf. In dat geval zal er een vermoeden gelden dat een algemene voorwaarde onredelijk bezwarend is. Bovendien geldt dat, ook al zou de franchisenemer niet gehandeld hebben in de uitoefening van zijn bedrijf, de wet op voorhand een algemene voorwaarde niet onredelijk bezwarend acht bij een vervalbeding voor vernietiging buiten een termijn van een jaar. Het Gerechtshof overweegt dat de franchisenemer een beroep op vernietiging doet na ongeveer drie jaar. Omdat tussen partijen geldt dat binnen een jaar een beroep op vernietiging gedaan moet worden, kan de franchisenemer zich niet op de vernietiging van de franchiseovereenkomst beroepen wegens dwaling bij het aangaan van de franchiseovereenkomst in verband met de afgegeven prognose. De franchisenemer wordt in het ongelijk gesteld.

Een groot misverstand is soms dat als er geen contract getekend is, er dus ook geen overeenkomst bestaat. Uit deze uitspraak blijkt maar weer eens dat ook als er geen contract ondertekend is, toch de bepalingen uit dat contact kunnen gelden. Als er bezwaren zijn tegen een voorgelegd contract, maar de samenwerking toch feitelijk van start gaat, dan kan het aan te bevelen zijn goed gedocumenteerd vast te leggen welke bezwaren er zijn tegen de ondertekening van het contract bestaan.

 

Mr A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.Wilt u reageren? Mail naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Artikel in Entree: “Nieuwe eigenaar”

“De horecaonderneming waar ik werk is overgenomen. De nieuwe eigenaar zegt nu dat ik niet meer voor hem hoef te werken, maar kan hij mij als werknemer weigeren?”

Bestuurdersaansprakelijkheid bij afwikkeling franchiseovereenkomst

Kan in privé de bestuurder van een franchisenemer-rechtspersoon aansprakelijk zijn jegens de franchisegever, indien de franchisenemer-rechtspersoon ten onrechte zaken niet aan de franchisegever

Artikel in Entree: “Huurprijzen”

“De verhuurder verhoogde jaarlijks de prijzen van het pand, maar sinds 2 jaar doet hij dit niet meer, misschien vergeet hij het wel. Mag hij een achterstallig bedrag later alsnog opeisen?”

Column Franchise + – mr. Th.R. Ludwig: “Op weg naar risicoaansprakelijkheid”

Onlangs heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een prognosekwestie.

Geen geldig beroep op non-concurrentiebeding bij franchising

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 28 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1469, beslist over de vraag of een franchisenemer gehouden kon worden aan een non-concurrentiebeding.

Structureel ondeugdelijke omzetprognoses van de franchisegever

De rechtbank Limburg heeft op 15 maart 2017 in acht vergelijkbare vonnissen (waaronder ECLI:NL:RBLIM:2017:2344) de franchiseovereenkomsten van diverse franchisenemers van de P3-franchiseformule

Ga naar de bovenkant