Tussentijdse opzegging (franchise) overeenkomst
Op 3 februari jongstleden wees het gerechtshof ’s-Hertogenbosch arrest (ECLI:GHSHE:2015:33) in een zaak die wellicht ook relevant is voor de franchisepraktijk. Op het eerste gezicht staat de zaak er ver van af. Het gaat over een licentieovereenkomst met betrekking tot de ontwikkeling en productie van vezelplaten door het toepassen van een bijzondere lijmtechnologie. De kern van het debat is echter gelegen in de vraag of de samenwerking ook tussentijds mag worden opgezegd als de overeenkomst voor bepaalde tijd, in casu 20 jaar, is aangegaan. Dat wil zeggen als tussentijdse de opzegging niet is overeengekomen, dan wel zoals in casu het geval is, is beperkt tot specifieke in de overeenkomst zelve genoemde gronden welke zich in die zaak niet voordeden. Het hof komt onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad (HR 21 OKTOBER 1988, NJ1990, 439) tot de overweging “dat een dergelijke samenwerking in beginsel niet tussentijds opzegbaar is, doch dat een uitzondering daarop kan worden aangenomen indien deze haar grond vindt in onvoorziene, dat wil zeggen niet in de overeenkomst gedisconteerde, omstandigheden die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zo ernstige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid totstandkoming van de overeenkomst tot het overeengekomen tijdstip niet mag verwachten”. Die situatie deed zich in deze zaak volgens het hof voor omdat er niet langer belangstelling bleek te bestaan voor de te ontwikkelen lijmtechnologie en daarmee de overeenkomst haar bestaansrecht verloor. Een dergelijke situatie is echter ook wel te vertalen naar franchiserelaties. Meer in het bijzonder kan de vraag worden gesteld in hoeverre voortzetting van de franchiseovereenkomst nog kan worden gevergd indien sprake is van verlieslatende exploitaties, waarvan de oorzaak dient te worden gevonden in onverwacht van buiten komend onheil. Het arrest van het hof lijkt dus te bevestigen dat in geval van onvoorziene omstandigheden tussentijdse opzegging, ook als dat niet is overeengekomen, in uitzonderlijke gevallen altijd mogelijk moet zijn.
Mr J. Sterk – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar sterk@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Geen Nederlandse Franchise Code, wel wetgeving over franchising
De Staatssecretaris heeft laten weten dat de Nederlandse Franchise Code (“NFC") niet wettelijk verankerd wordt. Wel zal er wetgeving volgen inzake franchising.
HEMA veroordeeld tot opschorting e-commerce bijdrage aan franchisenemers
HEMA heeft een conflict met haar franchisenemers over de bijdrage in de kosten voor e-commerce. HEMA vindt dat de bestaande regeling uit 1997 achterhaald is.
Vergissing of misleiding bij het sluiten van de franchiseovereenkomst
Een franchisenemer die na het sluiten van een franchiseovereenkomst spijt krijgt, kan van mening zijn dat hij voor of bij het sluiten van de franchiseovereenkomst door de franchisegever ...
Supermarktbrief – 21
Rechter: Bescherm franchisenemer tegen supermarktorganisatie (Coop) als verhuurder
De door de franchisegever voorgeschreven leverancier presteert niet? Wat nu?
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelde op 20 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:727, over de vraag wie moet bewijzen dat de franchisenemer op het verkeerde been gezet is bij het aangaan van de
Rechter: Bescherm franchisenemer tegen supermarktorganisatie (Coop) als verhuurder
Behoeft de franchisenemer wettelijke bescherming tegen supermarktfranchisegever Coop? De rechtbank Rotterdam oordeelde op 9 februari 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:1151, dat dit het geval is.