Tussen de diagnose- en prognoseplicht van de franchisegever
In het toonaangevende juridisch wetenschappelijk tijdschrift WPNR schreef mr. Dolphijn een bijdrage waarin prognoses bij franchisegeschillen aan de orde komen.
Met de Wet franchise heeft de wetgever geen prognoseplicht willen introduceren, maar wel een verplichting om in de precontractuele fase bepaalde relevante beschikbare informatie te verschaffen aan de beoogd franchisenemer. De beoogd franchisenemer dient daartoe financiële informatie aan te leveren, welke de franchisegever dient te onderzoeken. Men zou kunnen spreken van een diagnoseplicht van de franchisegever. Dit dient onderscheiden te worden van een prognoseplicht, maar hoe groot is dit onderscheid.
Het artikel is genaamd “Tussen de diagnose- en prognoseplicht van de franchisegever” en gepubliceerd in WPNR 7341 (2021) d.d. 2 oktober 2021 op p. 729 t/m 741 en via de volgende link te bestellen bij de uitgever: https://wpnr-knb.sdu.nl/node/13635
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”
Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.
Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers
De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.
Artikel in Entree: “Planschade”
“Doordat de gemeente van alles onderneemt en verbouwt in de omgeving van mijn zaak, heb ik nadeel en lijd ik schade. Kan ik die verhalen?”
Artikel in Entree: “Geurregels”
“Ik heb last van de geur die de naastgelegen horecazaak produceert. Kan ik hier iets tegen doen?”.
Supermarktbrief – 16
1. Koop/verkoop Albert Heijn-franchiseonderneming
Koop/verkoop Albert Heijn-franchiseonderneming
In een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juli 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:6138, ging het over de verkoop van de aandelen in een tweetal vennootschappen, waarin een Albert Heijn-supermarkt