Te late mededeling dat geen franchiseovereenkomst gesloten zal worden

Het gerechtshof Amsterdam-Leeuwarden heeft op 11 april 2017, EQLI:NL:GHARL:2017:3104 niet alleen de vraag beoordeeld of het afbreken van de onderhandelingen over een te sluiten franchiseovereenkomst onrechtmatig was, maar ook over de vraag of de franchisegever wel voldoende adequaat heeft afgebroken. 

In eerste aanleg had de rechtbank Gelderland op 6 mei 2015, EQLI:NL:RBGEL:2015:4708, geoordeeld dat voor de aspirant franchisenemer op voorhand duidelijk was dat er 9 stappen doorlopen zouden moeten worden om uiteindelijk franchisenemer te worden. Zie hier mijn eerdere commentaar op die uitspraak. 

Gedurende het doorlopen van de benodigde stappen, worden de aandelen in de franchisegever overgenomen door een andere partij. Het nieuwe beleid is dat er geen nieuwe franchisenemers worden geworven. Het doorlopen van de vervolgstappen om tot een franchiseovereenkomst te komen wordt derhalve afgebroken door de franchisegever. De rechtbank stelde de franchisegever daarbij in het gelijk. Het gerechtshof volgt die opvatting van de rechtbank. 

Echter, het gerechtshof oordeelt dat het onderwerp van geschil niet slechts het afbreken van de onderhandelingen over de franchiseovereenkomst is, maar dat ook andere gedragingen tijdens de onderhandelingen onrechtmatig zouden kunnen zijn. De stelling van de franchisenemer is dat de franchisegever kort na de overname van haar aandelen moet hebben geweten dat er een nieuw beleid was om geen nieuwe franchisenemers meer aan te nemen. Desalniettemin zou de aspirant franchisenemer pas na geruime tijd aan de aspirant-franchisenemer duidelijk gemaakt  hebben dat het niet tot een franchiseovereenkomst zou komen. Volgens het gerechtshof is de aspirant-franchisenemer te lang aan het lijntje gehouden, wat in strijd is met de maatschappelijke betamelijkheid. Het gerechtshof verwijst de zaak voor het bepalen van de omvang van de schade naar een schadestaatprocedure. 

Uit deze uitspraak blijkt dat weliswaar het afbreken van de onderhandelingen gerechtvaardigd kan zijn, maar dat de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan dit afbreken, in strijd kan zijn met de maatschappelijke betamelijkheid.

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

De Hoge Raad stelt zware eisen aan franchiseprognoses

Een uitspraak van de Hoge Raad van vrijdag jl. werpt nieuw ligt op het verstrekken van winst- en omzetprognoses aan aspirant-franchisenemers.

Door Ludwig en van Dam|28-02-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Inbreuk op exclusief verzorgingsgebied door franchisegever in verband met formulewijziging d.d. 27 februari 2017

Op 30 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2017:688 (Intertoys/franchisenemer) de vraag voorgelegd gekregen hoe omgegaan moet worden met het

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Ga naar de bovenkant