Succes Albert Heijn-franchisenemer tegen overname Deen – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 29 juli 2021

Een Albert Heijn-franchisenemer heeft zich met succes verweerd tegen de overname door franchisegever van plaatselijke concurrent Deen.

Albert Heijn, Vomar Voordeelmarkt en DekaMarkt mochten 80 Deen-supermarkten overnemen van de ACM. De Deen-supermarkten werden verdeeld tussen de drie supermarktketens. Een franchisenemer zag dat bij die verdeling de Deen-supermarkt in de nabijheid omgebouwd zou worden tot Albert Heijn. Dat zou betekenen dat de franchisenemer een lokale concurrent met dezelfde formule zou krijgen in de vorm van een Albert Heijn-filiaal. De franchisenemer bracht, ondanks de korte termijnen, tijdig en gemotiveerd een zienswijze in bij de ACM. De ACM oordeelde daarop dat de consument in het lokale marktgebied te weinig keuze zouden hebben in variëteit van supermarkten. Naar aanleiding daarvan wordt de lokale Deen-supermarkt niet omgebouwd naar een Albert Heijn-supermarkt, maar omgebouwd tot Vomar Voordeelmarkt.

Franchisenemers kunnen concurrentie van de eigen franchisegever wel degelijk met succes kunnen aanvechten. Oplettendheid in deze kwesties kan tot een betere bescherming van het eigen marktgebied leiden.

Het besluit is door de ACM gepubliceerd onder zaaknummer: ACM/21/050672 / Documentnr. ACM/UIT/558116.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Franchisegever in de zorg is geen zorgaanbieder

De Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (WKKGZ) schept de mogelijkheid dat van overheidswege maatregelen worden opgelegd aan zorginstellingen om de benodigde kwaliteit van de zorg te waarborgen.

Het klantenbestand van de franchisenemer

Als de samenwerking tussen een franchisenemer en een franchisegever eindigt, kan de vraag opkomen wie de klanten zal blijven bedienen.

De herstructurering binnen de formules van Intergamma in juridisch perspectief

De juridische werkelijkheid is soms weerbarstiger dan de feitelijke. De geruchtmakende kwestie bij Intergamma is daar een mooi voorbeeld van.

Non-concurrentiebeding bij verkoop franchiseonderneming

Hoe scherp dient een non-concurrentiebeding te zijn bij de verkoop van een franchiseonderneming aan de franchisegever? Die vraag was aan orde in een geschil waarin de rechtbank Gelderland op

Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding

Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen.

Ga naar de bovenkant