Stilzwijgende verlenging
In heel wat franchiseovereenkomsten staan regelingen die het einde en de eventuele voortzetting van de bestaande franchiseovereenkomst regelen. Nogal eens wordt in de franchiseovereenkomst opgenomen dat de overeenkomst stilzwijgend onder dezelfde voorwaarden wordt verlengd wanneer geen van partijen, franchisegever of franchisenemer, opzegt. Is een dergelijke regeling onder alle omstandigheden toelaatbaar?
Wanneer er sprake is van een onderhuursituatie waarbij de franchisenemer dus huurt van de franchisegever is dit in alle gevallen toelaatbaar zolang de onderhuurovereenkomst voortduurt én het marktaandeel van de betreffende franchiseorganisatie niet hoger is dan 30%. Let wel, dit marktaandeel kan behalve landelijk ook regionaal of lokaal het geval zijn.
Is er geen sprake van onderhuur dan is stilzwijgende verlenging nog steeds mogelijk zolang het marktaandeel van de franchiseorganisatie beneden de 15% ligt. Anders dan nog wel eens wordt gedacht is stilzwijgende verlenging van een franchiseovereenkomst in de praktijk dus veelal wel mogelijk. Wel zij hierbij aangetekend dat de regeling waarop de mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging bij een marktaandeel lager dan 15% is gebaseerd in theorie opzij kan worden geschoven door de rechtbank of de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). In een concreet praktijkgeval heeft de NMa echter geoordeeld dat de desbetreffende regeling volledig gerespecteerd diende te worden.
Bij verlenging van de franchiseovereenkomst is het dus echt niet in alle gevallen nodig een nieuwe overeenkomst te sluiten en dus persé met elkaar om de tafel te gaan zitten. Een eenvoudige clausule die stilzwijgende verlenging voor partijen goed regelt is vaak afdoende.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Franchisegever aansprakelijk voor fouten van een franchisenemer? – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 23 november 2020
Een franchiseorganisatie verzocht de rechtbank te verklaren dat de franchisgever niet aansprakelijk is als een franchisenemer een ernstige fout zou hebben gemaakt bij een klant.
De echte bedoelingen van partijen bij een franchiseovereenkomst – mr. C. Damen – d.d. 23 november 2020
Wat is nu werkelijk het idee geweest van partijen toen zij een franchiseovereenkomst sloten?
Concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst ontduiken – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 10 november 2020
Een concurrentieverbod in een franchiseovereenkomst wordt door franchisenemers vaak als bezwaarlijk ervaren, temeer als het concurrentieverbod ook geldt na afloop van de franchiseovereenkomst.
Artikel Franchise+ – “Hoe kom ik van mijn schulden af: Ook voor franchisenemers en franchisegevers” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 20 oktober 2020
Ook voor franchisenemers en franchisegevers die in financieel zwaar weer verkeren, kan een reorganisatie noodzakelijk zijn om te kunnen blijven voortbestaan.
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Verplichting tot herinvesteringen voor franchisenemers kent grenzen” – d.d. 13 oktober 2020 – mr. R.C.W.L. Albers
In de praktijk komt het geregeld voor dat franchisegevers ervoor kiezen om hun franchiseformule en de daarbij passende uitstraling te vernieuwen
Rechter anticipeert op Wet franchise: geen verplichte formulewijziging (zonder drempelwaarde)
De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een franchisenemer van Blokker niet verplicht is tot vernieuwing van de winkel volgens de nieuwste formule-uitgangspunten, zoals door Blokker opgedragen is.