Stiekem een andere franchisenemer? Uitleg contra proferentem

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 4 maart 2015 (ECLI:NL:GHDHA:2014:4601) een arrest gewezen waar aan de orde was of de franchisenemer gewijzigd had mogen worden.

De franchiseovereenkomst bepaalt dat de franchiseovereenkomst niet overgedragen mag worden aan een ander, zonder toestemming van de franchisegever. Dergelijke bedingen komen veelvuldig voor in franchiseovereenkomsten. Vaak, en ook in onderhavige geval, staat er een fikse contractuele boete op het overtreden van deze bepaling. De gedachte hierachter is dat de franchisenemer exact wil weten wie de franchisenemer is en wie dus ook de formule mag gebruiken. Bovendien heeft de franchisegever er belang bij exact te weten bij wie zij moet aankloppen wanneer de franchiseovereenkomst niet wordt nagekomen.

In onderhavige geval bepaalde de franchiseovereenkomst dat een vennootschap onder firma (een v.o.f.) de franchisenemer was. Een v.o.f. is een samenwerkingsverband van twee of meer personen. Ook een B.V. kan een vennoot zijn. Het verschil tussen een v.o.f. en een B.V. is dat een B.V. een zelfstandig rechtssubject is en een v.o.f. niet. Vergelijk respectievelijk artikel 2:5 BW in combinatie met artikel 2:175 lid 1 BW en artikel 18 Wetboek van Koophandel.

Een van de vennoten van de v.o.f. had na het aangaan van de franchiseovereenkomst zichzelf laten vervangen door een B.V. Daarmee was, volgens de franchisegever, (de facto) een andere contractspartij ontstaan dan de franchisenemer waarmee gecontracteerd was. Er was geen toestemming gevraagd of verleend door de franchisegever. De franchisegever vordert de boete van de persoon die voorheen vennoot was. Immers, de rechten uit de franchiseovereenkomst zijn overgedragen van een persoon op een rechtspersoon, aldus de franchisegever.

Het Gerechtshof oordeelt dat indien de franchisegever had bedoeld dat onder overdracht van het bedrijf ook te begrijpen zou zijn een wijziging van één van de vennoten, de franchisegever het desbetreffende artikel in die zin ook moeten formuleren. Nu de franchisegever dit niet had gedaan, kan de boete ook niet opgeëist worden. De franchiseovereenkomst, die de franchisegever opgesteld had, wordt gezien de onduidelijke uitleg ten nadelen van de franchisegever (contra proferentem) uitgelegd.

Franchisegevers doen er goed aan een franchiseovereenkomst juridisch deskundig op (te laten) te stellen. Een onduidelijke bepaling kan ten nadele van de opsteller worden uitgelegd. De franchisegever had in dit geval mogelijk een sterkere rechtspositie gehad indien naast de v.o.f. ook de vennoten expliciet als contractspartijen opgenomen waren.

Mr A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar dolphijn@ludwigvandam.nl 

Andere berichten

Juridisch wetenschappelijke publicatie: “Collectieve acties van franchisenemers” – d.d. 2 april 2020 – mr. A.W. Dolphijn

In het vooraanstaande juridisch wetenschappelijk tijdschrift "Contracteren" is een artikel gepubliceerd van mr. Alex Dolphijn

Door Alex Dolphijn|02-04-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Aanprijzingen door de franchisegever in algemene bewoordingen zijn toegestaan – d.d. 6 maart 2020 – mr. A. W. Dolphijn

De grens tussen enerzijds aanprijzingen in algemene bewoordingen en anderzijds verwijtbare misleiding en een verkeerde voorstelling van zaken, blijft een lastige kwestie.

Door Alex Dolphijn|06-03-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|Label: , , , , |

Artikel De Nationale Franchise Gids – Knowhow doorslaggevend voor toepassingsbereik Wet franchise – d.d. 5 maart 2020 – mr. R.C.W.L. Albers

Het zal weinigen in de branche ontgaan zijn dat op 10 februari jl. het wetsvoorstel van de Wet Franchise is ingediend bij de Tweede Kamer.

Ga naar de bovenkant