Spoedeisend belang in kort geding
Bij juridische geschillen bestaat de mogelijkheid om door middel van een kort geding de rechtbank te verzoeken voorlopige voorzieningen te treffen. Deze voorlopige voorzieningen dienen veelal het ontstaan van schade, dan wel het oplopen hiervan, te voorkomen. Aangezien dergelijke voorlopige voorzieningen verstrekkende gevolgen kunnen hebben wordt van een eiser in kort geding geëist dat hij een spoedeisend belang heeft bij het instellen van zijn vorderingen. Dit spoedeisend belang wordt vaak aanwezig geacht, aangezien eiser er klaarblijkelijk noodzaak in ziet om de vordering aanhangig te maken. De rechtbank maakt hier echter wel altijd een afzonderlijke overweging over die, op een reden voor afwijzing van de ingestelde vorderingen kan zijn. Zo blijkt ook uit de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel d.d. 5 september 2014.
In dit kort geding werd door een contractuele wederpartij van de franchiseorganisatie DA Retailgroep B.V. in kort geding gevorderd dat DA haar overeenkomsten na zou komen. Als gevolg van de ook in de media uitgedragen geschillen tussen de franchisenemers van DA en de franchisegever bestond bij de eiseres in kort geding de vrees dat de activiteiten vanuit de franchiseorganisatie overgeheveld zouden worden naar een nieuwe vennootschap. Op deze wijze zou haar wederpartij een lege huls worden en vreesde zij dat de overeenkomsten niet langer nagekomen worden. Tussen de franchisenemers en de bestaande franchiseorganisatie liep een procedure, waarin door de franchisenemers werd gevorderd dat het de franchisegever verboden zou worden haar activiteiten in een andere vennootschap onder te brengen. Door de franchisegever werd in deze procedure gesteld dat het onderbrengen van de activiteiten in een andere vennootschap noodzakelijk zou zijn voor het voortbestaan van de formule.
De eiseres in dit kort geding heeft de afloop van deze reorganisatie en de gevolgen daarvan niet willen afwachten en heeft op voorhand een vordering in kort geding tot nakoming van de met haar gesloten overeenkomsten ingesteld. In deze procedure heeft de franchiseorganisatie van DA echter gesteld dat zij al haar overeenkomsten nakomt en dat eiseres in kort geding dus geen spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter heeft dit verweer van DA op deze gronden gevolgd. Eiseres in kort geding heeft haar vorderingen afgewezen gezien nu zij hiertoe geen spoedeisend belang zou hebben.
De voorzieningenrechter heeft op de reorganisatie binnen de franchiseorganisatie van DA en de mogelijke gevolgen niet willen vooruitlopen, ook al bestaat er een reële kans dat, als gevolg van deze reorganisatie, de door eiseres gevreesde gevolgen zich zullen voordoen en dat DA als gevolg daarvan schadeplichtig kan worden. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om op voorhand de vorderingen toe te wijzen. Eiseres in kort geding zal dus moeten afwachten of de met haar gesloten overeenkomst ook daadwerkelijk tot aan het eind van de looptijd zal worden nagekomen.
Mr T. Meijer – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar meijer@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Matiging boete vanwege ‘machtspositie’ franchisegever
Matiging boete vanwege ‘machtspositie’ franchisegever In een recent arrest ...
Het post concurrentiebeding bij einde huurovereenkomst
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch vernietigde in het arrest van 26 maart ...
Vooruitzien: Knelpunten bij het einde van de franchiseovereenkomst
Natuurlijk begint iedereen vol goede moed aan een samenwerking. Maar ...
Niet zomaar een succesvol beroep op verkeerde prognoses
Niet zomaar een succesvol beroep op verkeerde prognoses Inleiding ...
Wijzigingen in de franchiseformule en het instemmingsrecht
In het vooraanstaande juridisch wetenschappelijk tijdschrift “Contracteren” is een artikel ...
De Nationale Franchise podcast
Bij de Nationale Franchise podcast zijn te gast: Theodoor ...