Spoedeisend belang in kort geding

Door Gepubliceerd Op: 01-12-2014Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

Bij juridische geschillen bestaat de mogelijkheid om door middel van een kort geding de rechtbank te verzoeken voorlopige voorzieningen te treffen. Deze voorlopige voorzieningen dienen veelal het ontstaan van schade, dan wel het oplopen hiervan, te voorkomen. Aangezien dergelijke voorlopige voorzieningen verstrekkende gevolgen kunnen hebben wordt van een eiser in kort geding geëist dat hij een spoedeisend belang heeft bij het instellen van zijn vorderingen. Dit spoedeisend belang wordt vaak aanwezig geacht, aangezien eiser er klaarblijkelijk noodzaak in ziet om de vordering aanhangig te maken. De rechtbank maakt hier echter wel altijd een afzonderlijke overweging over die, op een reden voor afwijzing van de ingestelde vorderingen kan zijn. Zo blijkt ook uit de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel d.d. 5 september 2014.

In dit kort geding werd door een contractuele wederpartij van de franchiseorganisatie DA Retailgroep B.V. in kort geding gevorderd dat DA haar overeenkomsten na zou komen. Als gevolg van de ook in de media uitgedragen geschillen tussen de franchisenemers van DA en de franchisegever bestond bij de eiseres in kort geding de vrees dat de activiteiten vanuit de franchiseorganisatie overgeheveld zouden worden naar een nieuwe vennootschap. Op deze wijze zou haar wederpartij een lege huls worden en vreesde zij dat de overeenkomsten niet langer nagekomen worden. Tussen de franchisenemers en de bestaande franchiseorganisatie liep een procedure, waarin door de franchisenemers werd gevorderd dat het de franchisegever verboden zou worden haar activiteiten in een andere vennootschap onder te brengen. Door de franchisegever werd in deze procedure gesteld dat het onderbrengen van de activiteiten in een andere vennootschap noodzakelijk zou zijn voor het voortbestaan van de formule.

De eiseres in dit kort geding heeft de afloop van deze reorganisatie en de gevolgen daarvan niet willen afwachten en heeft op voorhand een vordering in kort geding tot nakoming van de met haar gesloten overeenkomsten ingesteld. In deze procedure heeft de franchiseorganisatie van DA echter gesteld dat zij al haar overeenkomsten nakomt en dat eiseres in kort geding dus geen spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter heeft dit verweer van DA op deze gronden gevolgd. Eiseres in kort geding heeft haar vorderingen afgewezen gezien nu zij hiertoe geen spoedeisend belang zou hebben.

De voorzieningenrechter heeft op de reorganisatie binnen de franchiseorganisatie van DA en de mogelijke gevolgen niet willen vooruitlopen, ook al bestaat er een reële kans dat, als gevolg van deze reorganisatie, de door eiseres gevreesde gevolgen zich zullen voordoen en dat DA als gevolg daarvan schadeplichtig kan worden. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om op voorhand de vorderingen toe te wijzen. Eiseres in kort geding zal dus moeten afwachten of de met haar gesloten overeenkomst ook daadwerkelijk tot aan het eind van de looptijd zal worden nagekomen.

 

Mr T. Meijer – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar meijer@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst ontduiken – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 10 november 2020

Een concurrentieverbod in een franchiseovereenkomst wordt door franchisenemers vaak als bezwaarlijk ervaren, temeer als het concurrentieverbod ook geldt na afloop van de franchiseovereenkomst.

Artikel Franchise+ – “Hoe kom ik van mijn schulden af: Ook voor franchisenemers en franchisegevers” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 20 oktober 2020

Ook voor franchisenemers en franchisegevers die in financieel zwaar weer verkeren, kan een reorganisatie noodzakelijk zijn om te kunnen blijven voortbestaan.

Door Alex Dolphijn|20-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Verplichting tot herinvesteringen voor franchisenemers kent grenzen” – d.d. 13 oktober 2020 – mr. R.C.W.L. Albers

In de praktijk komt het geregeld voor dat franchisegevers ervoor kiezen om hun franchiseformule en de daarbij passende uitstraling te vernieuwen

Rechter anticipeert op Wet franchise: geen verplichte formulewijziging (zonder drempelwaarde)

De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een franchisenemer van Blokker niet verplicht is tot vernieuwing van de winkel volgens de nieuwste formule-uitgangspunten, zoals door Blokker opgedragen is.

Door Alex Dolphijn|05-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020

De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020

Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.

Door Alex Dolphijn|15-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant