Schorsing post non-concurrentiebeding in franchiseovereenkomst Bruna
De voorzieningenrechter vaan de rechtbank Utrecht heeft op 25 september 2015 het post non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst van Bruna opgeschort.
Bruna had aangegeven geen binding met het vestigingspunt meer te willen hebben. Op verzoek van Bruna was de franchisenemer de huurder van het winkelpand geworden, in plaats van Bruna. Vervolgens had Bruna de franchiseovereenkomst opgezegd. De franchisenemer wenste de onderneming voort te zetten onder eigen naam. Bruna verbood dat echter onder verwijzing naar het post non-concurrentiebeding.
De franchisenemer stelde dat Bruna geen enkel belang had bij het beroep op het post non-concurrentiebeding. Zij vond het vestigingspunt immers niet interessant. De voorzieningenrechter gaf de franchisenemer gelijk. Bruna heeft in redelijkheid geen in rechte te respecteren belang bij het vasthouden aan het post non concurrentiebeding.
Vorig jaar, op 16 juli 2014 (ECLI:NL:RBDHA:2014:8667) was Bruna ook al op deze wijze terecht gewezen op het feit dat als en zolang zij zelf geen Bruna winkel in de bedrijfsruimte vestigt, na beëindiging van de franchiseovereenkomst, zij niet kan verlangen van de ondernemer zich aan het non-concurrentieverbod te houden.
Indien een franchisegever zich wil terugtrekken van een bepaalde locatie, lijkt hiermee een mogelijkheid geboden voor franchisenemers om het post non-concurrentiebeding terzijde te houden. Zulks zal evenwel sterk afhankelijk van de specifieke franchiseformule zijn.
Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar dolphijn@ludwigvandam.nl
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Huurprijsverlaging en coronacrisis – d.d. 25 maart 2020 – mr. Th.R. Ludwig
In deze voor franchisegevers en franchisenemers zo turbulente tijd worden velen geconfronteerd met doorlopende verplichtingen die problematisch zijn geworden.
Franchiseovereenkomsten en de corona-crisis – d.d. 20 maart 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Een tijd van draconische maatregelen met verstrekkende gevolgen. Juridisch is er veel onduidelijkheid, ook in franchiseverhoudingen.
Aanprijzingen door de franchisegever in algemene bewoordingen zijn toegestaan – d.d. 6 maart 2020 – mr. A. W. Dolphijn
De grens tussen enerzijds aanprijzingen in algemene bewoordingen en anderzijds verwijtbare misleiding en een verkeerde voorstelling van zaken, blijft een lastige kwestie.
Artikel De Nationale Franchise Gids – Knowhow doorslaggevend voor toepassingsbereik Wet franchise – d.d. 5 maart 2020 – mr. R.C.W.L. Albers
Het zal weinigen in de branche ontgaan zijn dat op 10 februari jl. het wetsvoorstel van de Wet Franchise is ingediend bij de Tweede Kamer.
Column Franchise+ – Een conflict is te voorkomen, communiceer gewoon goed – februari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Formulewijzigingen zijn een boeiend onderwerp. Het is vaak onderwerp van conflicten, maar die conflicten zijn goed te voorkomen.
Incassofraude levert franchisegever 4 jaar gevangenisstraf en een boete van € 7 miljoen op – d.d. 25 februari 2020 – mr. J.A.J. Devilee
In een zeer exceptionele strafrechtelijke kwestie heeft het gerechtshof recent één van de directeuren van een (voormalig) franchisegever veroordeeld tot een gevangenisstraf en een boete.