Schending standstill-periode

De rechtbank Noord-Holland heeft op 15 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:2636, geoordeeld dat een franchiseovereenkomst vernietigd kon worden wegens schending van de standstill-periode.

De franchisegever had op 25 mei 2021 aan de franchisenemer informatie verstrekt aangaande de te sluiten franchiseovereenkomst. De franchiseovereenkomst is voorts op 11 juni 2021 gesloten.

De franchisegever vordert betaling van diverse facturen. De franchisenemer verweert zich echter met de stelling dat de standstill-periode van 4 weken geschonden is. De franchisenemer vordert derhalve vernietiging van de franchiseovereenkomst.

De verstrekking van precontractuele informatie moet op grond van artikel 7:914 lid 1 BW ten minste vier weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst geschieden. Dit wordt ook wel de standstill-periode genoemd. Dit is een termijn voor beraad. Tijdens de standstill-periode beschikt de beoogd franchisenemer over alle informatie, kan hij stukken bestuderen, vragen stellen en zich laten adviseren door een deskundige, om zo tot een weloverwogen besluit te komen over het al dan niet ondertekenen van de aangeboden franchiseovereenkomst. (MvT, Kamerstukken II 2019/20, 35392,3, p. 34).

De franchisegever heeft betoogd dat de franchiseovereenkomst pas is ingegaan vanaf 1 oktober 2021, zodat er minstens 16 weken na het verstrekken van de informatie is verstreken is en er ruim voldaan zou zijn aan de standstill-periode. De franchisenemer doet een beroep op vernietigen van de franchiseovereenkomst wegens schending van de standstill-periode.

De rechter kan de stelling van de franchisegever niet volgen nu uit artikel 7:914 lid 1 BW duidelijk blijkt dat de informatie vier weken voor het sluiten van de overeenkomst moet worden verstrekt. Partijen hebben de franchiseovereenkomst ondertekend op 11 juni 2021, waardoor op dat moment de overeenkomst gesloten is. Dit betekent dat de franchisegever de standstill-periode van vier weken niet in acht heeft genomen terwijl dat wel had gemoeten.

De franchisenemer heeft volgens de rechter gelet op het voorgaande terecht een beroep gedaan op de vernietiging van de overeenkomst ex artikel 3:40 lid 2 BW. De rechter merkt op dat de franchisegever heeft nagelaten de rechter te vragen om aan de vernietiging geheel of ten dele haar werking te ontzeggen, terwijl dat, gelet op de werkwijze van de franchisenemer in deze situatie wellicht wel terecht zou zijn geweest. Daarom heeft de vernietiging volledige werking.

De vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht zodat partijen in een situatie moeten worden gebracht alsof er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Het gevolg hiervan is dat de franchisenemer de facturen niet verschuldigd is.

Eerder schreef ik een uitgebreid artikel over de standstill-periode. Zie hier.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Arbitragebeding in franchiseovereenkomst soms onhandig

De rechtbank Gelderland heeft op 20 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4868 een uitspraak gedaan over de geldigheid van een afspraak in een franchiseovereenkomst, waarbij geschillen beslecht zouden worden

Artikel in Entree: “Nieuwe eigenaar”

“De horecaonderneming waar ik werk is overgenomen. De nieuwe eigenaar zegt nu dat ik niet meer voor hem hoef te werken, maar kan hij mij als werknemer weigeren?”

Bestuurdersaansprakelijkheid bij afwikkeling franchiseovereenkomst

Kan in privé de bestuurder van een franchisenemer-rechtspersoon aansprakelijk zijn jegens de franchisegever, indien de franchisenemer-rechtspersoon ten onrechte zaken niet aan de franchisegever

Artikel in Entree: “Huurprijzen”

“De verhuurder verhoogde jaarlijks de prijzen van het pand, maar sinds 2 jaar doet hij dit niet meer, misschien vergeet hij het wel. Mag hij een achterstallig bedrag later alsnog opeisen?”

Ga naar de bovenkant