Schadebegroting na onterechte beëindigen franchiseovereenkomst door franchisegever

In een arrest van de Hoge Raad van 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2372 (Franchisenemer/Coop) was aan de orde dat supermarktorganisatie Coop afspraken niet nagekomen was, waardoor de franchisenemer de franchiseovereenkomst rechtsgeldig ontbond. Hoe hoog is de schade wegens de gederfde winst? 

In het bijzonder gaat het daarbij om de vraag of, en zo ja, op welke manier inkomsten en inkomensmogelijkheden van de franchisenemer in de periode ná de ontbinding bij de vaststelling van de vergoeding dienen te worden betrokken. 

Artikel 20 van de franchiseovereenkomst verplicht Coop tot naleving van de Europese Erecode inzake Franchising (verder: de Europese Erecode). De franchisenemer verwijt Coop dat zij tekortgeschoten is, in de zin van (i) het niet ter beschikking stellen van het afgesproken volledige overbruggingskrediet, (ii) het ten onrechte opeisen van de twee weekfacturen, (iii) de weigering van Coop om de toegezegde promotiekosten te betalen en het toegezegde extra commercieel budget ter beschikking te stellen en (iv) de doorvoering van een leveringsstop. Deze tekortkomingen waren van voldoende gewicht om de ontbinding en haar gevolgen te rechtvaardigen. 

Vervolgens komt de vraag op hoe de schade begroot moet worden die Coop veroorzaakt heeft. Partijen zijn het niet eens over (1) de periode van exploitatie waarover de schadevergoeding moet worden berekend, (2) de vraag of rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat het oppervlak van de winkelvloer is vergroot, (3) de hoogte van het gederfde cumulatieve resultaat voor privé-opnamen en belastingen, (4) de goodwill bij verkoop van de winkel aan het einde van de periode van exploitatie en (5) de omvang van de belastingschade. 

Ten aanzien van de periode waarover de schade moet worden berekend geldt het uitgangspunt dat dit de periode is waarop de overeenkomst zou zijn opgezegd tegen het einde van de eerste overeengekomen termijn. 

In cassatie staat de vraag centraal of er wel genoegzaam rekening gehouden is met het inkomen van de franchisenemer van ná de ontbinding.

De franchisenemer heeft, onder verwijzing naar HR 10 juli 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BI3402), voorts aangevoerd dat geen plaats is voor een (volledige) verrekening van inkomsten uit dienstbetrekking en die van schade door de ontbinding, omdat geen sprake is van enig door de franchisenemer genoten voordeel dat enig verband houdt met de schade gebaseerd op het toerekenbaar tekortschieten door Coop. 

In een ander arrest, HR 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2180 (Luxembourg/Habitat), had de Hoge Raad zich ook gebogen over de vraag hoe de vergoeding van schade aan de franchisenemer begroot moet worden als de franchisegever ten onterechte een leveringsstop doorvoerde. Geldt dat recht op schadevergoeding onverkort als de franchisenemer vervangende goederen via een andere leverancier toch heeft ingekocht? De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vraag van feitelijke aard is en geen rechtsklacht betreft. In de conclusie van A-G Wissink d.d. 17 juni 2016, ECLI:NL:PHR:2016:903 wordt erop gewezen dat het gerechtshof terecht het voordeel van de vervangende overeenkomst betrokken had, omdat de vervangende overeenkomst de feitelijke situatie is waarin de franchisenemer na het tekortschieten van de franchisegever in is komen te verkeren. 

De Hoge Raad meent dat in onderhavige kwestie niet meer in discussie is dat het inkomen dat de franchisenemer genoot na de ontbinding verrekend moet worden met de schade. Coop meent dat het inkomen van de franchisenemer hoger had kunnen zijn, omdat de franchisenemer onvoldoende haar schadebeperkingsplicht had voldaan. De Hoge Raad meent dat er wel rekening gehouden is met het inkomen van de franchisenemer van ná de ontbinding en ook de schadebeperkingsplicht beoordeeld is, zij het dat er een rekenfout gemaakt is. 

Uit dit arrest kan worden opgemaakt dat, als een franchisenemer de franchiseovereenkomst terecht tussentijds beëindigd, het bepalen van de schade die daardoor geleden wordt een ingewikkelde opgave kan zijn. 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst ontduiken – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 10 november 2020

Een concurrentieverbod in een franchiseovereenkomst wordt door franchisenemers vaak als bezwaarlijk ervaren, temeer als het concurrentieverbod ook geldt na afloop van de franchiseovereenkomst.

Artikel Franchise+ – “Hoe kom ik van mijn schulden af: Ook voor franchisenemers en franchisegevers” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 20 oktober 2020

Ook voor franchisenemers en franchisegevers die in financieel zwaar weer verkeren, kan een reorganisatie noodzakelijk zijn om te kunnen blijven voortbestaan.

Door Alex Dolphijn|20-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Verplichting tot herinvesteringen voor franchisenemers kent grenzen” – d.d. 13 oktober 2020 – mr. R.C.W.L. Albers

In de praktijk komt het geregeld voor dat franchisegevers ervoor kiezen om hun franchiseformule en de daarbij passende uitstraling te vernieuwen

Rechter anticipeert op Wet franchise: geen verplichte formulewijziging (zonder drempelwaarde)

De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een franchisenemer van Blokker niet verplicht is tot vernieuwing van de winkel volgens de nieuwste formule-uitgangspunten, zoals door Blokker opgedragen is.

Door Alex Dolphijn|05-10-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020

De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020

Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.

Door Alex Dolphijn|15-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant