Relocatie van franchisenemers
Om diverse redenen kan het noodzakelijk zijn dat een franchisenemer gedurende de looptijd van zijn franchise-overeenkomst met zijn bedrijf naar een andere locatie verhuist. Een en ander kan zijn oorzaak vinden in problemen betreffende de huurrelatie met de (hoofd)verhuurder. Ook kan een en ander zijn ingegeven door economische motieven, bijvoorbeeld een veranderende, met name verslechterende, marktpositie van de bestaande vestigingslocatie. In een eerdere bijdrage in deze rubriek (vestigingslocaties in beweging) is hier reeds eerder bij stilgestaan, met nadruk op de positie van de verhuurder te dezen.
De vraag wordt daarnaast wel eens gesteld of bij verhuizing van een franchisenemer de bestaande franchiserelatie in zijn geheel als het ware meeverhuist. Daarbij wordt dan echter uit het oog verloren dat een nieuwe locatie, zelfs wanneer deze in de onmiddellijke nabijheid van de oude locatie ligt, toch, en soms in aanzienlijke mate, veranderde marktomstandigheden voor de betrokken franchisenemer met zich kan brengen. In de praktijk kan zich iets dergelijks zelfs voordoen wanneer een franchisenemer binnen hetzelfde winkelcentrum verhuist. De “loop” kan bijvoorbeeld nu eenmaal net iets anders uitvallen dan op de oude locatie het geval was. De nieuwe locatie kan voorts zodanig zijn ingedeeld dat een extra personeelslid noodzakelijk blijkt om de betrokken vestiging verantwoord draaiende te houden. Met andere woorden: zowel aan de baten- als aan de kostenzijde kan een verhuizing forse gevolgen hebben voor de betrokken franchisenemer. In het kader van het voorgaande getuigt het van goed franchisegeverschap om, indien mogelijk natuurlijk, in directe samenspraak met de betrokken franchisenemer, voordat de beslissing omtrent verhuizing genomen is, ten aanzien van de nieuwe locatie een markt- en vestigingsplaatsonderzoek te (laten) verrichten, de facto op dezelfde wijze als zou het een volledig nieuwe franchiserelatie betreffen.
Alsdan kunnen eventuele onzekerheden betreffende de nieuwe locatie adequaat in kaart worden gebracht en kan door zowel franchisegever als franchisenemer worden geanticipeerd op de nieuwe omstandigheden in brede zin. Er zij voor de goede orde nogmaals op gewezen dat een franchisegever, wanneer deze zijn goedkeuring hecht aan de voorgenomen verhuizing, een forse verantwoordelijkheid draagt waar het het welslagen van een en ander betreft, als bij uitstek degene die wordt verondersteld te beschikken over de benodigde kennis en know-how om te kunnen beoordelen of de nieuwe vestigingslocatie past binnen het franchiseconcept en de franchisenemer in staat kan stellen zijn onderneming op een bedrijfseconomische verantwoorde wijze te exploiteren. Het verrichten van een deugdelijk markt- en vestigingsplaatsonderzoek in dit soort situaties is derhalve in het belang van beide betrokken partijen.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Spoedeisend belang in kort geding
Bij juridische geschillen bestaat de mogelijkheid om door middel van een kort geding de rechtbank te verzoeken voorlopige voorzieningen te treffen.
Opschorting fee door franchisenemer op zichzelf niet automatisch grond voor opschorting goederenleveranties door franchisegever
Recentelijk oordeelde de voorzieningenrechter te Assen dat een franchisegever ten onrechte de goederenleveranties had opgeschort.
Codificatie of zelfregulering in de franchisesector
Codificatie of zelfregulering in de franchisesector
Huurrecht en franchise: goedkeuring van afwijkende bedingen in de huurovereenkomst, ondanks wezenlijke aantasting en het ontbreken van een gelijkwaardige maatschappelijke positie tussen de huurder en verhuurder
Huurrecht en franchise: goedkeuring van afwijkende bedingen in de huurovereenkomst.
Overdracht bedrijf franchisenemer: franchisegever faciliteert franchisenemer correct bij afwikkeling
Op 12 november 2014 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen de franchisegever en de franchisenemer over de rechtmatigheid van de beëindiging van de franchiseovereenkomst.
Franchising als dringend eigen gebruik
In een arrest van 18 november 2014, heeft het gerechtshof te Den Bosch zich onder meer gebogen over de vraag of een verhuurder de huur van een bedrijfsruimte mag opzeggen wegens dringen eigen gebruik.