Recht op goodwillvergoeding voor franchisenemer vastgesteld – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 30 december 2021

Door Gepubliceerd Op: 30-12-2021Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

De rechtbank Rotterdam heeft op 22 december 2021, voor zover bekend voor het eerst beslist dat een franchisenemer recht heeft op een goodwillvergoeding, zoals bedoeld in de Wet franchise. De uitspraak is (nog) niet gepubliceerd.

De Wet franchise bepaalt dat een franchisenemer onder omstandigheden recht kan hebben op vergoeding van goodwill. Zie artikel 7:920 lid 1 BW. Alhoewel de Wet franchise bepaalt dat de franchiseovereenkomst uiterlijk op 1 januari 2023 een goodwillregeling dient te bevatten oordeelde de rechtbank dat dit in het betreffende geval reeds van toepassing is.

De franchiseovereenkomst inzake een dienstverleningsformule was na ommekomst van de overeengekomen looptijd geëindigd. Het klantenbestand behoorde toe aan de franchisenemer. De franchisegever had echter vlak voor het einde van de franchiseovereenkomst de klanten van de franchisenemer geïnformeerd dat de dienstverlening door de franchisegever voortgezet zou worden, dat het personeel van de franchisenemer overgenomen zou worden en dus de gehele dienstverlening ongewijzigd zou blijven. De gewezen franchisenemer werd in het geheel niet gecompenseerd door de franchisegever. De rechtbank acht dat in strijd met het recht. Een deskundige zal de omvang van de goodwillwaarde moeten bepalen, waartoe de franchisegever de kosten van het deskundigenbericht dient voor te schieten.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

De herstructurering binnen de formules van Intergamma in juridisch perspectief

De juridische werkelijkheid is soms weerbarstiger dan de feitelijke. De geruchtmakende kwestie bij Intergamma is daar een mooi voorbeeld van.

Non-concurrentiebeding bij verkoop franchiseonderneming

Hoe scherp dient een non-concurrentiebeding te zijn bij de verkoop van een franchiseonderneming aan de franchisegever? Die vraag was aan orde in een geschil waarin de rechtbank Gelderland op

Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding

Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen.

Overnames en franchisenemersbelang

Het zal niemand zijn ontgaan, zeker het laatste jaar kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de Nederlandse economie zich weer fors in de lift bevindt.

Welke rechter bij huur- en franchiseovereenkomst?

Welke rechter is bevoegd te oordelen over een samenhangende huur- en franchiseovereenkomst?

Ga naar de bovenkant