Recente uitspraak inzake fictieve dienstbetrekking

De vraag of sprake is van een franchiseovereenkomst of een verkapte arbeidsovereenkomst blijft de gemoederen – ook in recente uitspraken – bezig houden. Zo heeft de voorzieningenrechter zeer recent over deze kwestie een oordeel geveld.

Wat was er aan de hand? Eiseres is een stukadoorsbedrijf dat een franchisesysteem heeft ontwikkeld voor het drijven van stukadoorsbedrijven. De werkwijze binnen de franchiseketen was dat eiseres zich op grond van overeenkomsten richting haar franchisenemers verplicht opdrachten aan te bieden. De twee gedaagden zijn beide ZZP’ers en zijn als zodanig ook in geschreven in het Handelsregister.

De voorzieningenrechter vermeldt dat kenmerkend voor een franchisecontract is het zelfstandig ondernemerschap van de “franchisenemer’. In dit geding staat juist dit element – de aanwezigheid van een zekere gelijkwaardigheid van partijen – centraal. De voorzieningenrechter oordeelt dat voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een franchise- dan wel arbeidsverhouding, alle feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang gewaardeerd moeten worden.

Vervolgens somt de voorzieningenrechter vijf feiten op grond waarvan hij het hem voorshands voorkomt dat geen sprake is van een verkapte arbeidsverhouding maar dat gedaagden wel degelijk kunnen worden aangemerkt als zelfstandige ondernemers, namelijk

1. gedaagden zijn niet verplicht de overeengekomen werkzaamheden zelf uit te voeren, zij kunnen een ander in hun plaats de arbeid doen verrichten;
2. de mogelijkheid om soortgelijke werkzaamheden aan te nemen, mits 80% van de tijd beschikbaar is voor eiseres;

3. gedaagden voeren een (beperkte) eigen bedrijfsadministratie; Zij factureren (via het administratiekantoor) hun werkzaamheden aan eiseres;
4. gedaagden dragen een debiteurenrisico in die zin dat als de klant niet betaalt, zij geen gelden ontvangen;
5. eiseres verricht de centrale inkoop van te verwerken bouwmaterialen en de afgenomen bouwmaterialen worden door eiseres aan gedaagden gefactureerd;

De voorzieningenrechter somt vervolgens nog een aantal omstandigheden op die, hoewel deze meer pleiten vóór aanwezigheid van een verkapte dienstbetrekking, gezien de vijf hierboven genoemde omstandigheden, toch niet tot de conclusie leiden dat sprake is van een verkapte dienstbetrekking. Deze omstandigheden zijn de volgende:

1. eiseres gaat over de planning van door haar aan gedaagden toegedachte werkzaamheden, voor zover zij althans niet hebben opgegeven op een bepaalde datum niet inzetbaar te zijn;
2. eiseres bepaalt de prijs voor de aangenomen werkzaamheden;
3. eiseres factureert aan de opdrachtgever;
4. hoewel voor gedaagden een minimale beschikbaarheid van 80% geldt, werken gedaagden feitelijk 100% van hun tijd voor eiseres, slechts incidenteel nemen gedaagden zelf werk aan onder eigen naam;

De moraal van deze uitspraak? Of sprake is van een franchiserelatie dan wel van een (verkapte) arbeidsrelatie, blijft een arbitraire kwestie. Teneinde discussies als deze te voorkomen adviseer ik franchisegevers met klem om de franchiseovereenkomst (vooraf) goed te laten toetsen.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant