Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de franchiseovereenkomst op grond van dwaling rechtsgeldig vernietigd was. Het ging er daarbij om een nieuw uit te rollen concept “Tot Straks”. 

Een startende franchiseorganisatie heeft een franchisenemer geacquireerd met onder meer de promotionele e-mails. In deze e-mails wordt onder meer de vraag gesteld: “Wil jij minimaal € 1.000,- extra omzet per week?” en “Wil jij € 60.000,- extra omzet minimaal per jaar erbij?”. 

Daarnaast wordt een franchisenemer geciteerd die zich positief over de franchiseformule uitlaat en onder meer zegt 25% meer omzet te hebben gegenereerd sinds de start van de franchise. Naar aanleiding daarvan heeft de (toen nog) aspirant franchisenemer telefonisch contact opgenomen met de franchisegever. De franchisegever heeft aangeboden een presentatie te willen geven, hetgeen ook gebeurd is. 

Bij die presentatie zijn een aantal sheets getoond met financiële cijfers. De franchisegever stelt dat het gaat om een weergave van de potentie van de franchiseformule, gebaseerd op het aantal inwoners en huishoudens in een bepaalde plaats. 

Verder staat vast dat de aspirant-franchisenemer tot drie keer toe mondeling verzekerd is dat de omzet genoeg zou zijn om de franchise fee te kunnen afdragen, de omzet na enkele maanden hoog genoeg zou zijn zodat de franchisenemer zelf niet meer in de zaak zou hoeven meehelpen, en zeker een hogere omzet dan € 1.000,- per week gehaald zou worden. 

Partijen sluiten daarop een franchiseovereenkomst. Direct na aanvang van de exploitatie onder de franchiseformule is de franchisenemer vol lof en kondigt aan na 30 dagen onafgebroken werken de woensdag aan te houden als vrije dag. Daarna deelt de franchisenemer mede dat de resultaten tegenvallen en vernietigt uiteindelijk de franchiseovereenkomst buitengerechtelijk wegens de vermeend ondeugdelijke prognose. 

Het gerechtshof oordeelt dat de franchisenemer ten tijde van het aangaan van de franchiseovereenkomst ermee bekend was dat de vestiging van Tot Straks te Amsterdam al geruime tijd liep, maar pas sinds zeer kort twee andere vestigingen van Tot Straks operationeel waren en nog niet van een gerealiseerde omzet kon worden gesproken. De franchisenemer wist, of had behoren te weten dat de door de franchisegever verstrekte prognoses slechts gebaseerd zijn op de resultaten van de vestiging van Tot Straks in Amsterdam. 

Het gerechtshof oordeelt daarnaast dat onvoldoende concreet en gemotiveerd gesteld is dat, en waarom, de door Tot Straks kennelijk op basis van de omzetten van de vestiging te Amsterdam gedane prognoses onjuist waren. 

De aspirant heeft bovendien onvoldoende invulling gegeven aan zijn onderzoekplicht, enerzijds omdat niet is komen vast te staan dat Tot Straks de door haar gedane prognoses destijds met enig rapport heeft gestaafd, anderzijds omdat de aspirant franchisenemer de wervende e-mails van Tot Straks met de nodige korrels zout diende te nemen omdat die e-mails klaarblijkelijk een promotioneel karakter hadden en hem bekend was dat slechts één vestiging van Tot Straks in relevante mate operationeel was, namelijk die te Amsterdam. 

Uit deze uitspraak kan de conclusie getrokken worden dat aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, op zichzelf geen wilsgebrek hoeven op te leveren (vergelijk artikel 3:44 lid 3 BW). Dit kan mogelijk nog sterker gelden als er geen sprake is van een bestendige en bewezen succesvolle franchiseformule met (nog) nauwelijks franchisenemers. Bij dergelijke startup franchiseformules is er sprake van meer onzekerheid. In die situaties kan een aspirant franchisenemer onder omstandigheden mogelijk in mindere mate vertrouwen op aanprijzingen van de franchisegever en mag van de aspirant onderzoek worden verwacht. 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Contractuele vereisten voor ontbinding niet in acht genomen? Geen rechtsgeldige ontbinding van de franchiseovereenkomst – d.d. 23 juli 2020 – mr. C. Damen

Mag een franchisegever de franchiseovereenkomst ontbinden wanneer zij haar eigen contractuele voorschriften niet in acht heeft genomen?

Door mr. C. Damen|23-07-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Wettelijk verbod op eenzijdig wijzigen van openingstijden door franchisegever – 13 juli 2020 – mr. J. Sterk

Wetsvoorstel staatssecretaris dat, kort samengevat, inhoudt dat de winkelier niet gebonden mag zijn aan eenzijdige wijziging van de openingstijden, gedurende de looptijd van de overeenkomst.

Door Jeroen Sterk|13-07-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Geen recht op verlenging franchiseovereenkomst – 6 juli 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Mag een franchisegever verlenging van de franchiseovereenkomst weigeren indien de franchisenemer niet instemt met gewijzigde voorwaarden van een nieuw te sluiten franchiseovereenkomst?

Door Alex Dolphijn|06-07-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Gerechtshof Amsterdam beperkt beroep franchisegever op concurrentieverbod – d.d. 6 juli 2020 – mr. T. Meijer

Door het gerechtshof Amsterdam is op 30 juni 20202 geoordeeld dat aan een franchisegever geen (onbeperkt) beroep op een contractueel concurrentieverbod toekomt.

Ga naar de bovenkant