Prognoseproblematiek: deugdelijk vestigingsplaatsonderzoek?

Recentelijk heeft het gerechtshof te Arnhem arrest gewezen in een kwestie waar de deugdelijkheid van verstrekte prognoses en het daaraan ten grondslag liggende vestigingsplaatsonderzoek ter discussie werd gesteld. In de onderhavige zaak heeft het gerechtshof de heersende lijn in de jurisprudentie ter zake de prognoseproblematiek bevestigd. Voorts heeft het gerechtshof geoordeeld dat er bij een vestigingsplaatsonderzoek dat is opgesteld voordat een winkelcentrum (volledig) is gerealiseerd, onder omstandigheden er van de situatie mag worden uitgegaan dat het winkelcentrum wel volledig is ontwikkeld.

Uit de thans heersende jurisprudentie ter zake de prognoseproblematiek zijn kort samengevat de volgende regels af te leiden:
1. Indien een franchisegever prognoses verstrekt, dienen deze gebaseerd te zijn op een deugdelijk vestigingsplaatsrapport;
2. Het enkele feit dat prognoses niet worden behaald, rechtvaardigt niet de conclusie dat het daaraan ten grondslag liggende vestigingsplaatsonderzoek gebaseerd is op ondeugdelijke uitgangspunten.

In het recentelijk gewezen arrest van het gerechtshof Arnhem had de franchisegever omzetprognoses verstrekt aan de franchisenemer. Deze omzetprognoses waren gebaseerd op een vestigingsplaatsonderzoek, waarvan de deugdelijkheid door de franchisenemer ter discussie werd gesteld.

Het gerechtshof heeft in voornoemd arrest bevestigd dat het louter niet behalen van de prognoses niet de conclusie rechtvaardigt dat het onderzoek niet deugdelijk zou zijn.

Het vestigingsplaatsonderzoek en de daarop gebaseerde prognoses zouden (mede) ondeugdelijk zijn, omdat er in de prognoses geen rekening zou zijn gehouden met het feit dat het winkelcentrum nog in ontwikkeling was. Het vestigingsplaatsonderzoek had als uitgangspunt dat het winkelcentrum in zijn geheel gerealiseerd zou zijn. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat dit uitgangspunt in beginsel niet hoeft te leiden tot de conclusie dat zulks ondeugdelijk is. Het gerechtshof kwam tot voornoemd oordeel omdat in de onderhavige kwestie uit het vestigingsplaatsonderzoek zelf bleek dat ten tijde van het opstellen van het onderzoek het winkelcentrum nog in ontwikkeling was. Eveneens bleek uit het vestigingsplaatsonderzoek zelf dat het onderzoek als uitgangspunt hanteerde dat het winkelcentrum volledig zou zijn gerealiseerd. Ook vermeldde het vestigingsplaatsonderzoek geen opleverdatum, waaraan de franchisenemer zou kunnen ontlenen dat het winkelcentrum op enig moment gereed zou zijn. Het gerechtshof oordeelde dat nu het vestigingsplaatsonderzoek expliciet melding maakte van voornoemde feiten, en aldus op deze punten niets heeft verzwegen, het geen verrassing kon zijn voor franchisenemer dat het winkelcentrum nog niet gereed was. Daarnaast had de franchisenemer eenvoudigweg op de locatie kunnen gaan kijken. Dat het winkelcentrum nog in ontwikkeling was en kon zijn, was bekend of had bekend behoren te zijn bij franchisenemer.

Geconcludeerd kan worden dat dit arrest een bevestiging is van de standaard jurisprudentie op het terrein van de prognoseproblematiek, met een aanvulling ten aanzien van winkelcentra die nog in ontwikkeling zijn bij het opstellen van prognoses.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Wanneer gaat een franchisegever te ver bij de werving van franchisenemers?

In het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 februari 2019 was aan de orde of de franchisegever bij de werving van de franchisenemers ontoelaatbaar gehandeld had.

Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert staatssecretaris Keijzer over Wet Franchise

Kort samengevat wordt allereerst geadviseerd franchisegevers en franchisenemers actief te informeren over deze wetswijziging.

Post non-concurrentieverbod bij diensten- en verkoopfranchise

Als een franchiseovereenkomst eindigt, dan stuiten veel franchisenemers op een verbod in de franchiseovereenkomst om gedurende een bepaalde tijd daarna vergelijkbare werkzaamheden te verrichten

Het concept van de Wet Franchise: impact voor franchisegevers en franchisenemers – d.d. 5 februari 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Ludwig & Van Dam advocaten denkt dat als het ontwerp van de Wet Franchise daadwerkelijk wet zal worden, er heel wat zal veranderen voor franchisegevers en franchisenemers.

Koop franchiseonderneming en de ontslagen zieke werknemer van 7 jaar geleden

De vraag is of een franchisenemer van Bruna, bij de verkoop van de franchiseonderneming aan Bruna, had moeten mededelen dat zeven jaar geleden een werknemer ziek uit dienst was getreden.

Rechtbank verbiedt Domino’s eenzijdige rayonverkleinging bij verlenging franchiseovereenkomsten – d.d. 28 januari 2019 – mr. R.C.W.L. Albers

Op 9 januari 2019 is door de rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in een door de Vereniging van Domino’s Pizza Franchisenemers en al haar leden (nagenoeg alle franchisenemers van Domino’s) gestarte

Door Remy Albers|28-01-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |
Ga naar de bovenkant