Er is nogal eens sprake van een verkeerd beeld bij de vergoeding van proceskosten, wanneer wordt overwogen een procedure te starten, wanneer een partij door een ander in een procedure wordt betrokken, zowel bij franchisegevers als franchisenemers. Een veel gehoorde veronderstelling is dat bij winst in de procedure de kosten van de procedure worden vergoed door de verliezende wederpartij. In de praktijk ligt dat echter anders. Het is zo dat de civiele rechter, maar ook arbiters wanneer het een arbitrageprocedure betreft, de mogelijkheid hebben om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Zij kunnen dat doen, maar zijn daartoe niet gehouden. In veel franchiseovereenkomsten is een arbitraal beding opgenomen, hetwelk een arbitrage voorschrijft in plaats van de gewone rechter. Als er door rechters of arbiters een partij in de proceskosten wordt veroordeeld, zal dat inhouden dat de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten aan de in het gelijk gestelde partij zal dienen te vergoeden. Het is echter niet zo dat daarmee alle kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen moeten worden vergoed. De rechter moet namelijk uitgaan van vastgestelde forfaitaire vergoedingen voor handelingen van bijvoorbeeld de ingeschakelde advocaat. Die vastgestelde kosten zijn vaak slechts een fractie van de in totaal gemaakte kosten. Dit is anders in het geval er ook deskundigen aan het woord zijn geweest in de procedure. In veel gevallen zullen de facturen van de deskundigen wel voor volledige vergoeding in aanmerking komen. Die kosten kunnen vaak hoog oplopen. Als er bijvoorbeeld een accountant een rapport heeft moeten opstellen om de schade nader te onderbouwen, kunt u zich voorstellen dat de rekening niet gering is.

Daarnaast wordt er een vergoeding betaald aan de rechtbank, het zogenaamde griffierecht, of in geval van een arbitrageprocedure een waarborgsom aan de arbitragecommissie. Ook die kosten worden meegewogen in de proceskostenveroordeling. Met name de vergoedingen voor het voeren van arbitrageprocedures zijn hoog.

Al met al kan de pijn, wanneer een partij in het ongelijk is gesteld door een rechter of arbiter, nog eens harder aankomen wanneer naast de veroordeling tevens een proceskostenveroordeling ten laste van die partij wordt uitgesproken. Het kan om grote bedragen gaan, ook al dekken deze niet de volledige kosten van de (winnende) wederpartij.

Kortom, de in het gelijk gestelde partij krijgt wellicht een gedeelte van de gemaakte kosten vergoed, maar zal in de regel lang niet alle gemaakte kosten vergoed krijgen. In het bijzonder de kosten van juridische bijstand worden maar voor een beperkt deel vergoed, nog daargelaten dat er ook geen enkele vergoeding staat tegenover de eigen uren die partijen in de procedure hebben gestoken.
Het is echter aan de rechter of arbiter of hij een der partijen in de proceskosten veroordeelt. De rechter of arbiter kan redenen zien om niet tot een veroordeling in de proceskosten over te gaan.
Het is dan ook goed om rekening te houden met de proceskosten bij de afweging om al dan niet een procedure aanhangig te maken. Bij de beslissing om te gaan procederen is het derhalve verstandig om onder meer een kosten-baten analyse te maken waarbij de kosten van een procedure niet moeten worden onderschat, zeker niet in relatie tot de proceskostenveroordeling. Voor franchisenemers kunnen deze factoren in voorkomende gevallen zelfs de gang naar de rechter blokkeren, franchisegevers zullen afwegingen maken of de kosten van een procedure opwegen tegen de (mogelijke) baten.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

De verkoop van tabak bij supermarkten wordt in 2024 verboden. Wat zijn de beperkingen en kansen voor het supermarktbedrijf? – mr. C. Damen – d.d. 8 december 2020

Om stoppen met roken te bevorderen en beginnen te ontmoedigen wordt de verkoop van tabak bij supermarkten in 2024 verboden.

Door mr. C. Damen|08-12-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Wet franchise definitief in werking per 1 januari 2021 – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 3 december 2020

De Wet franchise was al op 1 juli 2020 vastgesteld, maar bij Koninklijk Besluit is nu ook vastgesteld dat de Wet franchise per 1 januari 2021 in werking treedt.

Door Alex Dolphijn|03-12-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Afwikkelingsproblemen bij franchisenemer die een vennootschap onder firma is” – mr. J.A.J. Devilee – d.d. 30 november 2020

In een recent geschil stonden twee ex-echtelieden tegenover elkaar in een hoger beroepsprocedure omtrent de vraag of de ex-vrouw dwangsommen heeft verbeurd jegens de besloten vennootschap.

Door mr. J.A.J. Devilee|30-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – “Inlenersaansprakelijkheid in franchiseverband, hoe zit dat precies?” – mr. K. Bastiaans – d.d. 24 november 2020

Het verschijnsel inlenersaansprakelijkheid heeft tot gevolg dat een derde onder voorwaarden aansprakelijk kan worden gesteld voor de schulden van een ander.

Door mr. K. Bastiaans|24-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant