Is een franchisenemer gebonden aan een post concurrentieverbod, zonder dat er sprake is van een getekende franchiseovereenkomst? In het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, 26 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2518, is hierover een uitspraak gedaan.

Een franchisenemer heeft een franchiseovereenkomst gesloten voor een bepaalde locatie, maar opent vervolgens een tweede locatie. Met de franchisegever is overeengekomen dat voor de berekening van de franchise fee de omzetten van beide locaties mogen worden opgeteld, hetgeen erin resulteerde dat voor de vestigingen een lagere staffel en dus een lagere (totaal)fee zou gelden.

De franchisenemer weigert vervolgens een voorgelegde afzonderlijke franchiseovereenkomst te sluiten. Begin 2020 hebben partijen opnieuw gesproken over het tekenen van een nieuwe franchiseovereenkomst voor de tweede locatie. Die nieuw voorgelegde franchiseovereenkomst zou voldoen aan de Wet franchise. Opnieuw weigert de franchisenemer deze te ondertekenen.

Vervolgens blijkt dat de franchisenemer ten aanzien van het tweede vestigingspunt zich niet gehouden acht aan een post concurrentieverbod, omdat er geen sprake is van een getekende franchiseovereenkomst. De franchisegever start daarop een kort geding en vordert dat de franchisenemer gehouden is aan het post concurrentiebeding.

De voorzieningenrechter acht echter aannemelijk dat door de verklaringen en gedragingen van de betrokken partijen volgt dat de bepalingen van de franchiseovereenkomst, inclusief het non-concurrentiebeding, toch van toepassing zijn (geworden). De franchisenemer wordt dus verboden om in strijd te handelen met het post concurrentieverbod.

De franchisenemer is in hoger beroep gegaan. Het hof laat het oordeel van de voorzieningenrechter in stand. Partijen zijn er immers hoe dan ook vanuit gegaan dat tussen hen een franchiseverhouding was gaan gelden en is er geen enkel concreet aanknopingspunt is om te veronderstellen dat de franchisegever zou hebben moeten menen dat deze zou afwijken van de standaard franchiseovereenkomst zoals ook de franchisenemer die kende en ook van toepassing was op de eerste vestiging. In het licht hiervan is aannemelijk dat de franchisegever enkel heeft willen aanduiden dat de overeenkomst nog schriftelijk moest worden geformaliseerd c.q. moest worden ondertekend en dat de franchisenemer dit in redelijkheid ook zo hebben moeten begrijpen.

De Wet franchise schrijft voor in artikel 7:922 lid 2 sub a BW dat een non-concurrentiebeding schriftelijk moet worden vastgelegd. Het hof bepaalt hierover dat ten tijde van de opzegging in mei 2022 van een schriftelijkheidsvereiste nog geen sprake was. Hetgeen bepaald is in artikel 7:922 heeft immers een uitgestelde werking tot 1 januari 2023. Verder oordeelt het hof dat het post concurrentieverbod wel degelijk in de (tussen partijen geldende) franchiseovereenkomst op schrift is gesteld.

De slotsom is dat de franchisenemer aan het post concurrentiebeding geboden is.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

De verkoop van tabak bij supermarkten wordt in 2024 verboden. Wat zijn de beperkingen en kansen voor het supermarktbedrijf? – mr. C. Damen – d.d. 8 december 2020

Om stoppen met roken te bevorderen en beginnen te ontmoedigen wordt de verkoop van tabak bij supermarkten in 2024 verboden.

Door mr. C. Damen|08-12-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Wet franchise definitief in werking per 1 januari 2021 – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 3 december 2020

De Wet franchise was al op 1 juli 2020 vastgesteld, maar bij Koninklijk Besluit is nu ook vastgesteld dat de Wet franchise per 1 januari 2021 in werking treedt.

Door Alex Dolphijn|03-12-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Afwikkelingsproblemen bij franchisenemer die een vennootschap onder firma is” – mr. J.A.J. Devilee – d.d. 30 november 2020

In een recent geschil stonden twee ex-echtelieden tegenover elkaar in een hoger beroepsprocedure omtrent de vraag of de ex-vrouw dwangsommen heeft verbeurd jegens de besloten vennootschap.

Door mr. J.A.J. Devilee|30-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – “Inlenersaansprakelijkheid in franchiseverband, hoe zit dat precies?” – mr. K. Bastiaans – d.d. 24 november 2020

Het verschijnsel inlenersaansprakelijkheid heeft tot gevolg dat een derde onder voorwaarden aansprakelijk kan worden gesteld voor de schulden van een ander.

Door mr. K. Bastiaans|24-11-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant