Het zal niemand zijn ontgaan, zeker het laatste jaar kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de Nederlandse economie zich weer fors in de lift bevindt. Met name in de retail is dat merkbaar: alom wordt gewag gemaakt van steeds mooiere omzetten en resultaten. Ook de horeca bloeit als nooit tevoren.

Deze ontwikkelingen brengen ook een ander fenomeen weer onder de aandacht: fusies en overnames. Ook de in de franchisesector vinden deze weer plaats, zowel in binnen- als buitenland. Veelal is de achtergrond van samensmeltingen van organisaties gelegen in het bereiken van schaalvoordelen op het gebied van inkoop, marketing en positionering in de markt. Ook franchisenemers profiteren daar natuurlijk van, althans dat is de veronderstelling. Daartoe echter zal het overnametraject wel op de juiste wijze dienen te worden vormgegeven en met de juiste argumenten. Dat laatste is helaas niet altijd het geval.

In de praktijk blijkt de werkelijke ratio achter een overname van een franchiseorganisatie nogal eens te zijn het grip krijgen op de markt als geheel. Een reëel probleem waar alsdan tegenaan kan worden gelopen is dat twee franchiseorganisaties met elkaar dienen te samen te smelten die zich op dezelfde markt bewegen, elk met hun eigen franchisenemers. Dat zijn, zeker in retailverhoudingen, vaak vestigingslocaties die, als concurrent, dichtbij elkaar zijn gelegen, in elkaars markt- en verzorgingsgebied. Dat kan in voorkomend geval grote problemen opleveren, met name wanneer de werkelijke ratio achter de overname is om als grote organisatie een dominante positie op de markt te krijgen. In de praktijk wil een dergelijke ratio nogal eens leiden tot een “koude sanering” van het aantal vestigingspunten, de minder rendabele voorop. Ook gaat een dergelijk overnametraject nogal eens gepaard met forse wijzigingen in de hantering van de formule, welke geen recht doet aan de franchiseovereenkomst en de vaak jarenlange opbouw van rechten en gewoontes van de bestaande franchisenemers.

Franchisegevers doen er derhalve goed aan om, in geval van voorgenomen overnameplannen, zich goed rekenschap van de belangen van de franchisenemers te geven. Doen zij dat niet, dan kan een en ander leiden tot forse onrust onder die franchisenemers en in voorkomend geval tot toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de franchiseovereenkomsten. Franchisenemers doen er goed aan om, wanneer overnames in de lucht hangen, zich zorgvuldig rekenschap te geven van hun positie, zowel juridisch als economisch. Veelal is de franchiseovereenkomst dusdanig geformuleerd dat de franchisenemers daar wel degelijk relevante bescherming aan kunnen ontlenen waar het betreft hun belangen in geval van overnamescenario’s. Men is zich daar echter niet altijd van bewust.

Fusies en overnames zijn in veel gevallen commercieel aantrekkelijk. Zeker in franchiseverhoudingen is zorgvuldigheid jegens de franchisenemers echter van het allergrootste belang.

Mr. D.L. van Dam – franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar vandam@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Doorbelasting te hoge kostprijs als verborgen franchise fee

Uit een tussenvonnis van de rechtbank Den Haag van 30 augustus 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:10597 (Happy Nurse) blijkt dat de rechtbank zich gebogen heeft over de vraag of de door de franchisegever aan de

Ga naar de bovenkant