Overname (onder)huurovereenkomst bij wijziging franchisegever

(onder)huurovereenkomst, franchisegever, franchisenemer

Onlangs heeft de rechtbank vastgesteld dat overdracht van de franchiserechten van de ene franchisegever aan de andere, niet zonder meer betekent dat daarmee ook een eventuele (onder)huurovereenkomst tussen de franchisenemer en de nieuwe, verkrijgende franchisegever/hoofdhuurder tot stand is gekomen.

Tussen de oude franchisegever en de franchisenemer was een franchiseovereenkomst gesloten, waarbij de franchisenemer voor het gebruikmaken van de winkelruimte een omzetgerelateerde vergoeding aan de franchisegever betaalde voor het gebruik van de winkelruimte.

Op enig moment heeft de oude franchisegever de rechten overgedragen aan de verkrijgende franchisegever. De verkrijgende franchisegever heeft vervolgens aan de franchisenemer een (onder)huurovereenkomst gezonden met betrekking tot de winkelruimte, waarin onder meer staat vermeld dat de verkrijgende franchisegever verhuurder is en de franchisenemer huurder.
Nadat de franchisenemer een aantal facturen onbetaald heeft gelaten vordert de franchisegever/hoofdhuurder uiteindelijk ontruiming. De franchisenemer verzet zich hiertegen. De franchisenemer voert op de zitting aan er geen bezwaar tegen te hebben met de franchisegever een huurovereenkomst te sluiten, maar wijst er op dat hij het met de franchisegever nog niet eens is over de voorwaarden. Zo was er destijds – de met vorige franchisegever – een omzetgerelateerde vergoeding voor het gebruik van de winkelruimte afgesproken, terwijl de nieuwe franchisegever een vaste maandelijkse huur overeen wenste te komen. Ook hebben partijen geen overeenstemming met betrekking tot de hoogte van de te betalen huur. Ondanks diverse verzoeken van de franchisenemer aan de franchisegever heeft de franchisenemer de persoon die hij hier graag over wenst te spreken nooit telefonisch of in persoon gesproken.

De kantonrechter oordeelt dat het niet vaststaat of er inmiddels een huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen de franchisegever en de franchisenemer. De franchisenemer heeft weliswaar een aantal malen de door de nieuwe franchisegever gewenste huurtermijn betaald, maar stelt dat hij dit heeft gedaan uit angst voor ontruiming. De kantonrechter overweegt het feit dat er een aantal termijnen zijn betaald en dat de franchisenemer ook daadwerkelijk gebruik bleef maken van de winkelruimte op zichzelf onvoldoende is om aan te nemen dat er een huurovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De franchisenemer maakte immers al gebruik van de winkelruimte in het kader van de eerder gesloten franchiseovereenkomst. Ook het feit dat het door de franchisenemer gewenste gesprek nooit tot stand is gekomen, doet de kantonrechter overwegen dat ook om die reden niet vaststaat dat de franchisenemer heeft ingestemd met het concept huurovereenkomst. Daarnaast twisten partijen over de hoogte van de feitelijke huur.

Uit het bovenstaande blijkt dat bij contractovername tussen twee franchisegevers het van eminent belang is dat de eventuele (onder)huurovereenkomst correct wordt overgenomen en – bij eventuele wijziging daarvan – vóór overname eerst overeenstemming moet worden bereikt met de bestaande franchisenemer. Dit voorkomt veel perikelen achteraf en biedt, voor zowel de franchisenemer als de franchisegever, rechtszekerheid. De zorgplicht van de franchisegever brengt voorts met zich meer dat de franchisenemer mag verwachten dat zijn belangen maximaal zijn gewaarborgd en geregeld bij een eventuele overname. Indien dit niet het geval is, kan dat immers tot de ongewenste bovenomschreven problemen leiden.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant