Overgang van onderneming bij ‘preferred supplier’ van franchisenemers

Het gerechtshof Amsterdam heeft in kort geding op 13 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2144, geoordeeld over de vraag of werknemers van een door de franchisegever aangewezen ‘preferred supplier’ van de franchisenemers automatisch werknemers geworden zijn van de nieuw aangewezen ‘preferred supplier’. 

Shell heeft franchiseovereenkomsten gesloten met exploitanten van tankstations. Daarin is bepaald dat de franchisenemers zijn gehouden om bepaalde administratieve diensten af te nemen van een door Shell aangewezen partij, genaamd Centric. Shell heeft voorts een andere partij aangewezen, te weten KPMG. 

De werknemers van Centric, die de betreffende administratieve diensten uitvoerden voor franchisenemers van Shell, vorderden dat er sprake is van overgang van onderneming, in de zin dat de betreffende werknemers nu automatisch werknemers van KMPG zijn geworden op grond van de wet (artikel 7:662 e.v. BW). 

Het gerechtshof oordeelt dat de opdrachtgever dezelfde is gebleven, dezelfde klantenkring (de franchisenemers) worden bediend en de activiteiten zonder onderbreking zijn overgegaan van Centric naar KPMG. Het gaat echter om de vraag of de identiteit van de betrokken “economische eenheid” behouden is gebleven. Dit is niet het geval als er sprake is van arbeidsintensieve activiteit, terwijl daarbij niet ook enige activa van betekenis wordt overgedragen. Het gerechtshof oordeelt dat de enkele digitale toegang tot de digitale (transactie)systemen van Centric door KPMG niet als een dergelijk actief is aan te merken. Het gerechtshof concludeert dat er geen sprake is van overgang van ondernemingen en derhalve de werknemers van Centric niet in dienst gekomen zijn van KPMG. 

De vraag of er sprake was van overgang van onderneming is voor de franchiseverhouding van belang, omdat bij overgang van onderneming van de een ‘preferred supplier’ naar de andere, voorstelbaar kunnen zijn dat dit een kostenverhogend effect heeft, wat zijn weerslag kan hebben op de franchisegever en/of de franchisenemer. Bij aanwijzing door een franchisegever van een nieuwe “preferred supplier” voor haar franchisenemers dient rekening gehouden te worden met de kans dat er sprake zou kunnen zijn van overgang van onderneming tussen de oude en nieuwe ‘preferred supplier’. Daarnaast komt de vraag op of artikel 2.3 sub g van de Nederlandse Franchise Code het aanwijzen van een ‘preferred supplier’ hier zonder meer zou toestaan. 

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Geen Nederlandse Franchise Code, wel wetgeving over franchising

De Staatssecretaris heeft laten weten dat de Nederlandse Franchise Code (“NFC") niet wettelijk verankerd wordt. Wel zal er wetgeving volgen inzake franchising.

HEMA veroordeeld tot opschorting e-commerce bijdrage aan franchisenemers

HEMA heeft een conflict met haar franchisenemers over de bijdrage in de kosten voor e-commerce. HEMA vindt dat de bestaande regeling uit 1997 achterhaald is.

Vergissing of misleiding bij het sluiten van de franchiseovereenkomst

Een franchisenemer die na het sluiten van een franchiseovereenkomst spijt krijgt, kan van mening zijn dat hij voor of bij het sluiten van de franchiseovereenkomst door de franchisegever ...

De door de franchisegever voorgeschreven leverancier presteert niet? Wat nu?

Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelde op 20 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:727, over de vraag wie moet bewijzen dat de franchisenemer op het verkeerde been gezet is bij het aangaan van de

Ga naar de bovenkant