Overdrachtsregelingen bij master-franchise-overeenkomsten

Master-franchise-overeenkomsten kennen doorgaans een lange duur: 20 of 25 jaar is geen uitzondering. In een Master-franchise-overeenkomst worden diverse onderwerpen geregeld, zoals de mogelijkheden en beperkingen waaronder de verleende rechten als franchiserechten mogen worden geëxploiteerd, een target met betrekking tot de te openen vestigingen en nogal eens (eenzijdige) voorwaarden waaronder de master-franchise-overeenkomst tussentijds kan worden beëindigd door de master-franchisegever. Wanneer dit laatste zich voordoet valt op dat in de meeste master-franchise-overeenkomsten doorgaans geen goede overdrachtsregelingen zijn opgenomen met betrekking tot de verworven rechten.

Hierdoor kunnen master-franchisegever, master-franchisenemer en de franchisenemers voor abrupte en zeer ongewenste gevolgen worden geplaatst. Immers, wanneer de master-franchise-overeenkomst tussentijds plotseling eindigt vervalt daarmee de bevoegdheid van de master-franchisenemer om de franchiserechten te (doen) exploiteren. Met andere woorden: de met de diverse franchisenemers gesloten franchise-overeenkomsten worden zonder recht of titel geëxploiteerd. Voor de hand zou liggen dat een master-franchise-overeenkomst dan een regeling zou bevatten dat de franchiserechten tenminste worden overgedragen aan de master-franchisegever. De meeste master-franchise-overeenkomsten bevatten echter een dergelijke regeling in het geheel niet. Daarnaast is van belang dat ondanks de tussentijdse beëindiging van de master-franchise-overeenkomst de opgebouwde franchiserechten inmiddels een zekere, veelal aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Wanneer bij tussentijdse beëindiging overdracht zou plaatsvinden aan bijvoorbeeld de master-franchisegever dan is het plausibel tevens in de master-franchise-overeenkomst op te nemen dat de hiermee corresponderende waarde zou toekomen aan de master-franchisenemer. Dit laat onverlet, afhankelijk van de aard van de tussentijdse beëindiging van de master-franchise-overeenkomst, de mogelijkheid voor partijen om schadevergoeding over en weer te vorderen en dit mogelijk te compenseren met de bedoelde waarde. Een dergelijke regeling ontbreekt doorgaans evenzeer in master-franchise-overeenkomsten bij reguliere beëindiging. Wanneer partijen hieromtrent niets geregeld hebben, kunnen de master-franchiserechten dus aan een opvolgende master-franchisenemer worden verstrekt, zonder dat de achterblijvende master-franchisenemer verzekerd is van verzilvering van de waarde van de opgebouwde organisatie.

Partijen doen er dan ook verstandig aan bij het tot stand komen van een master-franchise-overeenkomst bovenbedoelde aspecten vooraf nadrukkelijk te regelen in hun overeenkomst. Dit verschaft helderheid voor master-franchisegever, master-franchisenemer en de franchisenemers en voorkomt mogelijk veel (tussentijdse) problematiek.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Interview mr. J. Sterk en mr. C. Rutten in Franchise+: “Oproep aan automotive sector: bereid je goed voor op nieuwe Wet franchise” d.d. 2 oktober 2020

De nieuwe Wet Franchise heeft een brede uitwerking, ook in de automotive sector. Maar of men zich er daar voldoende van bewust is?

Artikel De Nationale Franchise Gids – “Coronakorting van 50% op de huur” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 15 september 2020

Tegenvallende omzetten in verband met de coronacrisis kunnen betekenen dat de huurprijs gehalveerd wordt, ook als er sprake is van een deels omzetgerelateerde huur.

Door Alex Dolphijn|15-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020

Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.

Door Alex Dolphijn|09-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020

Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst

Door mr. C. Damen|26-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – “Wanneer geldt de exhibitieplicht voor het overleggen de franchiseovereenkomst?” d.d. 17 augustus 2020

Geldt de exhibitieplicht voor het tonen van een (franchise)overeenkomst in een procedure, wanneer de procespartijen niet in rechtsbetrekking staan tot de (franchise)overeenkomst?

Door mr. C. Damen|17-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant