Opzegging van een dealerovereenkomst in relatie tot prijsbinding

Het Gerechtshof te Arnhem heeft eind 2007 een interessante uitspaak gedaan die betrekking heeft op opzegging van een dealerovereenkomst in relatie tot verticale prijsbinding.

Wat was er aan de hand? Een fabrikant van matrassen, boxsprings en slaapkamermeubelen heeft de voor onbepaalde tijd aangegane dealerovereenkomst met een plaatselijke dealer (een woninginrichtingbedrijf) tegen een bepaalde datum opgezegd. Vanaf de opzeggingsdatum leverde de fabrikant vervolgens ook geen producten meer aan deze dealer.

De (uiteindelijke) reden die de fabrikant voor de opzegging aanvoerde was dat de plaatselijke dealer de dealerorganisatie van de fabrikant “ondermijnde”. De dealer was namelijk via zijn website producten gaan verkopen tegen een standaard korting van 20%. Het moge duidelijk zijn dat de overige dealers dit met lede ogen aanzagen. Immers, zij leden hierdoor omzetverlies. De fabrikant erkende dat de overige dealers hem onder druk hebben gezet om een einde te maken aan de verkoop van producten tegen een korting van 20%.

Het Gerechtshof concludeert op basis van de feiten dat de fabrikant het dealerschap uitsluitend heeft opgezegd om de marge van de overige dealers te handhaven.

Het interessante van deze uitspraak is dat het Gerechtshof deze kwestie vervolgens vooral praktisch benadert. Hoewel de fabrikant stelde dat geen sprake was van verticale prijsbinding, was hiervan indirect wel degelijk sprake. Immers, de dealer die zich niet conformeerde aan de adviesprijs van de fabrikant werd door de opzegging van de dealerovereenkomst geëlimineerd. Het Gerechtshof oordeelt derhalve dat de opzegging nietig en onrechtmatig is en derhalve geen effect heeft gehad. Het gevolg hiervan is dat het Gerechtshof de fabrikant gebood om weer het volledige aanbod van producten aan de betreffende dealer te gaan leveren.

De algemene les die uit dit arrest getrokken kan worden is dat zowel directe als indirecte prijsbinding uit de boze is en niet wordt getolereerd.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant