Opschorting fee door franchisenemer op zichzelf niet automatisch grond voor opschorting goederenleveranties door franchisegever
Recentelijk oordeelde de voorzieningenrechter te Assen dat een franchisegever ten onrechte de goederenleveranties had opgeschort. De kwestie betreft een geschil tussen een franchisenemer en zijn franchisegever. De franchisenemer exploiteert op grond van een franchiseovereenkomst sinds 2005 een tweetal vestigingen op basis van deze franchiseformule.
In de visie van de franchisenemer schiet de franchisegever tekort in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst. Zo is onder meer discussie ontstaan omtrent het in rekening brengen van een niet overeengekomen opslag op de geleverde goederen en het, in strijd met de franchiseovereenkomst, niet in rekening brengen van marktconforme prijzen. Op grond hiervan vordert de franchisenemer (tezamen met 12 andere franchisenemers) in een eveneens aanhangig gemaakte bodemprocedure een schadevergoeding van de franchisegever. Voorts heeft de franchisenemer aangevoerd dat de franchisegever zonder overleg een laagste prijs garantie heeft afgekondigd en dat niet de nodige begeleiding wordt gegeven bij het voeren van de onderneming. Tevens stelt de franchisenemer dat hij in tegenstelling tot de eigen filialen van de franchisegever, wordt uitgesloten van aantrekkelijke acties. Op basis van de hiervoor genoemde gronden heeft de franchisenemer zijn betalingsverplichting ter zake van de franchise fee opgeschort.
In reactie op de opschorting van de franchise fee heeft de franchisegever de levering van goederen opgeschort en voorts heeft de franchisegever aangekondigd de franchiseovereenkomst te ontbinden, indien de franchisenemer in gebreke blijft met de betaling van de franchise fee.
Naar aanleiding hiervan heeft de franchisenemer een kort geding procedure geëntameerd en gevorderd dat de franchisegever wordt veroordeeld om de franchiseovereenkomst onverkort na te komen en per direct de leveringen aan zijn winkels te hervatten.
Aangezien de franchisegever de leveringen heeft opgeschort omdat de franchisenemer (de betaling van) de franchise fee heeft opgeschort, dient door de voorzieningenrechter te worden beoordeeld of de opschorting van de fee het opschorten van leveringen rechtvaardigt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit niet het geval. De franchisenemer heeft namelijk terecht aangevoerd dat er onvoldoende samenhang bestaat tussen de vordering van de franchisegever inzake de franchise fee enerzijds en de vordering van de franchisenemer met betrekking tot de levering van de bestelde goederen anderzijds. De door de franchisenemer bestelde goederen worden steeds door hem betaald. Bovendien is de voorzieningenrechter van oordeel dat de franchisenemer genoegzaam heeft toegelicht waarom hij meent gerechtigd te zijn tot opschorting van de franchise fee. Tevens acht de voorzieningenrechter, mede gelet op de afnameverplichting (de franchisegever had zich in 2009 aangewezen als verplichte leverancier) van de franchisenemer bij de franchisegever op straffe van verbeurte van een boete, een leveringsstop een te ingrijpende reactie op het opschorten van de franchise fee.
Alles afwegende oordeelt de voorzieningenrechter dat de franchisenemer zich in dezen terecht op de opschorting van de franchise fee kan beroepen. Gelet op het feit dat onvoldoende samenhang bestaat tussen de fee en de goederenleveranties kan de franchisegever geen beroep doen op opschorting hiervan. Derhalve wordt de franchisegever veroordeeld om de leveringen te hervatten. Aangezien ook de ontbinding op de opschorting van de fee is gebaseerd acht de voorzieningenrechter het beroep hierop eveneens ongegrond. Uit deze uitspraak blijkt eens te meer dat voor een vergaande maatregel als opschorting van leveringen allereerst een voldoende daarmee samenhangende tekortkoming is vereist. De vraag rijst hoe de voorzieningenrechter had geoordeeld wanneer ook de facturen inzake de goederenleveranties niet door de franchisenemer werden betaald. Ook bij een betalingsachterstand kan onder omstandigheden het opschorten van de leveringen echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Zie ter zake onder meer een artikel van mr. J. Sterk: http://ludwigvandam.nl/toch-doorleveren-bij-betalingsachterstand-7-juni-2013-mr-j-sterk
Mr R.C.W.L. Albers – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar albers@ludwigvandam.nl
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Gebruik van telefoon- en faxnummers na afloop van de
In de meeste franchise-overeenkomsten is bepaald dat na beëindiging van de franchise-overeenkomst de voormalige franchisenemer zich aan een concurrentiebeding dient te houden.
Gebondenheid aan non-concurrentiebeding na afloop van de
In verreweg de meeste franchise-overeenkomsten is een zogenaamd post-contractueel non-concurrentiebeding (in het vervolg kortheidshalve te noemen: “non-concurrentiebeding”) opgenomen.
Uittreedregelingen bij (tussentijdse) beëindiging van de
Uittreedregelingen In franchise-overeenkomsten en daarmee vergelijkbare samenwerkingsovereenkomsten is met enige regelmaat een regeling opgenomen inhoudende dat de rechten uit die overeenkomst
Verkleining risico fictieve dienstbetrekking
Onlangs heeft de nieuwe minister van Sociale Zaken, De Geus, de keus gemaakt dat hij voor eens en voor altijd een einde wil maken aan de discussie of er sprake is van zelfstandig ondernemerschap of ee
Leveringsplicht?
Veel afnemers, waaronder franchisenemers, zijn van mening dat in Nederland sprake is van een leveringsplicht, inhoudende dat leveranciers verplicht zijn goederen te leveren indien door een potentiële
Internet in franchiserelaties
Indien in het kader van een franchiserelatie wordt gesproken over internet en e-commerce teneinde de goederen/diensten van de franchise-organisatie langs de digitale weg te verkopen