Opschorten, kan dat zomaar?
In de praktijk komt het veelvuldig voor dat bij conflicten tussen franchisegevers en franchisenemers de betrokken franchisenemer overgaat tot het eenzijdig opschorten van feebetalingen en soms ook leveranties en huurbetalingen. De redenering is dan veelal dat daarmee een verrekenpost wordt gecreëerd in verband met de door de franchisenemer in zijn visie geleden schade, die de franchisegever, wederom in zijn visie, dient te vergoeden.
Op zichzelf is het mogelijk om in het geval van een zogenaamde wederkerige overeenkomst, dat wil zeggen, een overeenkomst die beide betrokken partijen over en weer rechten en verplichtingen oplegt, zoals een franchise-overeenkomst, het zogenaamde recht van opschorting, zoals opgenomen in artikel 6:262 van het Burgerlijk Wetboek, in te roepen. Voor een geslaagd beroep op dat opschortingrecht dient vast te staan, of dient in elk geval in een latere procedure door de rechter te worden vastgesteld, dat de franchisegever in kwestie dusdanige toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de franchise-overeenkomst heeft gepleegd, dat die het opschorten van de daartegenoverstaande prestatie, te weten de feebetaling, rechtvaardigt. Uit deze bewoording volgt echter reeds dat het recht van opschorting een zwaar middel is, waarmee bepaald niet lichtvaardig dient te worden omgegaan. Bovendien dient zich die opschorting in beginsel te beperken tot de rechtstreekse tegenprestatie. Een en ander impliceert dat wanneer een franchisenemer aan zijn franchisegever ook bijvoorbeeld huur dient te betalen voor zijn bedrijfsruimte, een gebrek in geleverde goederen nimmer kan leiden tot een opschorting van de huurbetalingen. Dat zijn zaken die voortvloeien uit andere rechtsverhoudingen met andere rechten en verplichtingen. Bij het inroepen van een opschortingrecht dienen dergelijke onderscheiden strikt in acht te worden genomen. Is een franchisenemer, in dit voorbeeld, niet gerechtigd tot het inroepen van het recht van opschorting, dan pleegt hij zelf toerekenbare tekortkoming, hetgeen ernstige consequenties kan hebben. Wordt derhalve een opschortingsrecht overwogen, dan dient uiterst zorgvuldig te worden nagegaan wat nu precies wordt opgeschort en om welke reden en of de op te schorten prestatie in enig logisch en redelijk verband staat tot de beweerde tekortkoming aan de andere zijde.
Voorts dient een beroep op opschorting niet rauwelijks te worden gedaan: de wederpartij dient te allen tijde eerst adequaat in staat te worden gesteld om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen en daartoe een redelijke termijn te worden gegeven, de zogenaamde ingebrekestelling. Dit kan slechts anders zijn indien aanstonds duidelijk is dat de wederpartij op geen enkele manier aan zijn verplichtingen kan of zal voldoen, bijvoorbeeld als gevolg van overmacht of een daartoe strekkende mededeling van de zijde van de wederpartij.
De moraal van dit verhaal is dat het onder omstandigheden mogelijk kan zijn opschortingen door bijvoorbeeld stornering van betalingen te doen, doch dat met dat middel uiterst voorzichtig en beredeneerd dient te worden omgegaan en een ander bovendien ruim van tevoren aan de contractuele wederpartij dient te worden aangekondigd. Bezint er gij begint derhalve.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
![](https://ludwigvandam.megaconcept.nl/wp-content/uploads/2020/12/232court-min-400x222.jpg)
Andere berichten
Verschoonbare inbreuk op de rayonexclusiviteit
Recentelijk oordeelde de rechtbank Rotterdam over een kwestie ter zake inbreuk op de overeengekomen rayonexclusiviteit.
Nieuwsbrief actualiteiten arbeidsrecht – Mr J. Sterk en Mr I. van Efferen
Modernisering van de Ziektewet per 1 januari 2014
Prognosejurisprudentie: Aansprakelijkheid en bewijs
Bij vonnis van 16 oktober 2013 heeft de kantonrechter te Breda een franchisenemer
Dienstverlening en franchise: naar een nieuw franchisemodel
De laatste jaren laten een enorme variatie van franchiseformules in de dienstverlening zien; in de hotelbranche, het bankwezen, de uitzendbranche, de kinderopvang, de ouderenzorg enzovoorts.
Huurprijsverlaging in de praktijk: een inspanning van franchisenemer en franchisegever samen
Huurprijsverlaging in de praktijk: een inspanning van franchisenemer en franchisegever samen.
Terzijdestelling van het non-concurrentiebeding
De meeste franchiseovereenkomsten voorzien in een specifieke regeling van de gevolgen van beëindiging van die overeenkomst, of dat nu na afloop van de looptijd van die overeenkomst is of tussentijds.