Ontbinding franchiseovereenkomst bij einde franchiseformule

Franchiseovereenkomst, ontbinding

Het komt regelmatig voor dat een franchiseformule ophoudt te bestaan. Hier kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen. Hetgeen vaak voorkomt is dat een franchiseformule wordt overgenomen door een andere franchiseformule teneinde de krachten te bundelen en zo de marktpositie te versterken. Een dergelijke overname kan een grote impact hebben op franchisenemers, aangezien van de franchisenemers van de overgenomen formule wordt verwacht dat ze hun franchiseovereenkomst na te komen en – al dan niet gedwongen – zich dienen aan te sluiten bij de overnemende franchiseformule. Dienen de franchisenemers zich naar hun lot te schikken of hebben ze de mogelijkheid hun eigen koers te varen?

Voorafgaand aan het besluit van een franchisenemer zich aan te sluiten bij een franchiseformule heeft een franchisenemer vaak vele afwegingen gemaakt, die franchisenemer er uiteindelijk heeft toe doen besluiten voor de betreffende franchiseformule te kiezen en niet voor een concurrerende franchiseformule. Dit kan te maken hebben met de cultuur of de uitstraling van de formule, maar ook bijvoorbeeld met het verdienmodel in combinatie met de vloeroppervlakte van het pand waarin de onderneming wordt geëxploiteerd. Soms is het zelfs enkel een kwestie van gevoel of vertrouwen in een formule. De aankondiging van een franchisegever dat de formule waaraan de franchisenemers zich gecommitteerd hebben zal ophouden te bestaan kan dat ook hard aankomen, zeker indien franchisenemers verzocht worden de franchiseovereenkomst tot aan de expiratiedatum juist en volledig na te komen en zich aan te sluiten bij de overnemende formule die in vele opzichten kan afwijken van de huidige formule.

Franchisenemers hoeven zich niet naar hun lot te schikken. Er zijn mogelijkheden om in dergelijke situaties de franchiseovereenkomst te ontbinden. Voor een rechtsgeldige ontbinding is vereist dat sprake is van verzuim aan de zijde van (in dit geval) de franchisegever. Het verzuim treedt over het algemeen eerst in nadat de franchisegever door de franchisenemer in gebreke is gesteld en de franchisegever een redelijke termijn is gegund om maatregelen te treffen om de situatie weer in overeenstemming te brengen met de franchiseovereenkomst. Echter indien uit mededelingen van de franchisegever blijkt dat de franchiseformule zal ophouden te bestaan is niet altijd een ingebrekestelling vereist om het verzuim te laten intreden. Franchisenemers die ongewijzigde uitvoering van de franchiseovereenkomst verlangen, mogen op basis van de wet en de jurisprudentie uit dergelijke mededelingen redelijkerwijze afleiden dat de franchisegever daarin zou gaan tekortschieten.
Voorts is vereist voor een rechtsgeldige ontbinding, dat voldoende aannemelijk is dat de franchisegever is tekort geschoten in de nakoming van één van de verbintenissen uit hoofde van de franchiseovereenkomst. Een eenzijdige beleidswijzigingen doorvoeren die voor franchisenemers zodanig ingrijpend zijn, kan volgens de jurisprudentie al leiden tot een dergelijke tekortkoming. De vrees van franchisenemers dat franchisegever zich niet of nauwelijks zal inspannen om de formule op hetzelfde niveau als voorheen in de markt te blijven houden kan dan gerechtvaardigd zijn. Nakoming van de franchiseovereenkomst kan in die gevallen dan ook niet van franchisenemers worden gevergd.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant