Onrechtmatige opzeggen dealerovereenkomst
Gerechtshof ‘s-Gravenhage
Onlangs heeft het gerechtshof te ’s-Gravenhage geoordeeld in een kwestie waarbij een importeur en distributeur van een automerk een overeenkomst met één van haar dealers had opgezegd. De opzegging wordt op zichzelf niet bestreden door de dealer. Nog tijdens de duur van de overeenkomst start de dealer een dealerschap voor een ander automerk en informeert de opzeggende importeur en distributeur van het eerste automerk hieromtrent schriftelijk. Daarop beëindigt kort daarop het eerste automerk de dealerovereenkomst om reden dat de dealer niet zou hebben voldaan aan de contractuele eisen voor het hanteren van afzonderlijke verkoopruimte. De dealer bestrijdt dat dit in strijd is met de gesloten overeenkomst.
Partijen procederen bij de rechtbank, waarna hoger beroep wordt ingesteld bij het hof. Deze oordeelt dat de activiteit van de dealer om met een tweede automerk te starten niet in strijd is met de eerder gesloten overeenkomst en dat de dealer om meerdere redenen schade heeft geleden. Deze schade is onder meer veroorzaakt door het afsluiten van de communicatielijnen door het automerk, het aanstellen van een nieuwe dealer, alsmede door het feit dat het automerk de nieuwe dealer promotiemateriaal ter beschikking stelde waarmee deze laatste materieel kon fungeren als nieuwe dealer.
Omtrent de omvang van de schade overweegt het hof voorts het nodige en verwijst in deze de zaak terug naar de rol.
De onrechtmatige opzegging had voorkomen kunnen worden indien partijen zorgvuldig overleg hadden gevoerd omtrent de reikwijdte van de nieuwe activiteiten in relatie tot de bestaande dealerschap en hieromtrent wellicht goede afspraken hadden gemaakt. Thans is benadeling van de dealer ontstaan door opzegging, die ongerechtvaardigd en onrechtmatig bleek te zijn.
Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Supermarktbrief – 25
Supermarktnieuwsbrief nr. 25
De toetsingsmaatstaf voor franchiseprognoses – d.d. 29 mei 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Het hof Den Bosch heeft op 19 maart 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1037, de rechtspraak van de Hoge Raad over prognose bij franchising op een rij gezet.
Arbitrage binnen franchise: een te hoge drempel? – mr. M. Munnik
Bij het aangaan van een overeenkomst is het voor partijen mogelijk – in afwijking van de wet - om een bevoegde rechter aan te wijzen. Dit geldt ook voor de franchiseovereenkomst. Van deze mogelijkheid
Beroep franchisenemer op dwaling wegens ondeugdelijke prognoses en gebrek aan ondersteuning verworpen – d.d. 25 april 2019 – mr. K. Bastiaans
Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde (ECLI:NL:GHSHE:2019:697) over de vraag of het enkele feit dat prognoses niet zijn uitgekomen, de conclusie rechtvaardigt dat de franchisenemer tekort is gedaan...
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Steeds meer bescherming tegen ronselen franchisenemers” – d.d. 2 april 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Steeds vaker blijkt dat geronselde franchisenemers beschermd kunnen worden op basis van de Wet Acquisitiefraude.
De franchisenemersvereniging en de binding van franchisenemers – Contracteren 2019, nr. 1
Een bijdrage over veelvoorkomende bepalingen in franchiseovereenkomsten waarbij is bepaald dat een franchisenemer verplicht lid is van een franchisenemersvereniging.