Ongeoorloofde geschillenregelingen binnen franchise-organisaties
Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat
Franchise-overeenkomsten bevatten een enkele keer geschillenregelingen die bevoegdheden toekennen aan de franchisenemer(s), de franchiseraad en/of een franchisevereniging. Bij dergelijke geschillen oordelen – vertegenwoordigingen van – franchisenemers dus direct of indirect over hun (voormalige) collegae. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer een franchise-overeenkomst een geschillenregeling bevat die de franchiseraad een oordelende bevoegdheid verstrekt met betrekking tot de invloed van bepaalde reclame-uitingen van een franchisenemer in het exclusief gebied van een andere franchisenemer. Wanneer de laatste hiervan negatieve invloed ondervindt, kan hij zich dan wenden tot de geschillencommissie, zoals beschreven in de relevante bedingen daartoe in de franchise-overeenkomst. Deze geschillencommissie bestaat dan uit bijvoorbeeld twee leden van de franchiseraad en twee representanten van de zijde van de franchisegever. Aldus ontstaat een situatie waarbij collega-franchisenemers een bevoegdheid hebben die vergelijkbaar is met die van een rechtelijke instantie.
Over het algemeen dient ten aanzien van de houdbaarheid van dergelijke constructies zeer terughoudend te worden geoordeeld. Veelal is hier namelijk sprake van zogeheten horizontale mededingingsbeperkende afspraken: de franchisenemers hebben onderling een geschillenregeling getroffen die, veelal bij uitsluiting, het gerezen conflict dient te beslechten. De individuele franchisenemer is aan het oordeel hiervan te allen tijde onderworpen. Doorgaans zijn dergelijke constructies juridisch ontoelaatbaar. Concreet houdt dit in dat ze op basis van het stelsel van de wet eenvoudigweg niet zijn toegestaan. In een groot aantal gevallen zijn zij uit de aard der zaak zelfs zonder meer nietig.
In het hierboven geschetste voorbeeld oordelen franchisenemers over hun collega-franchisenemers. In beginsel kunnen zij belang hebben bij de uitkomst van het aan hen voorgelegde probleem. Aldus ontstaat dus een situatie die een onafhankelijke, neutrale rechtsgang kan belemmeren. De wetgever heeft deze situaties nu juist willen voorkomen. Indien dergelijke geschillenregelingen in overeenkomsten worden aangetroffen, dienen deze dan ook tenminste zeer kritisch te worden bekeken. In een aantal gevallen is het dan mogelijk deze regelingen te passeren en desnodig de weg naar de Burgerlijke rechter te bewandelen. Deze laatste is geen belanghebbende en in alle gevallen neutraal. Terzijde zij opgemerkt dat de kwaliteit van de conflicthantering bij de rechter doorgaans wat hoger ligt. Niet zo vreemd, het is zijn beroep.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Artikel in Entree: “Geurregels”
“Ik heb last van de geur die de naastgelegen horecazaak produceert. Kan ik hier iets tegen doen?”.
Supermarktbrief – 16
1. Koop/verkoop Albert Heijn-franchiseonderneming
Koop/verkoop Albert Heijn-franchiseonderneming
In een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 juli 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:6138, ging het over de verkoop van de aandelen in een tweetal vennootschappen, waarin een Albert Heijn-supermarkt
Belastingfraude bij 45% van de franchisenemers van Super de Boer
Belastingfraude bij 45% van de franchisenemers van Super de Boer
Boeteplicht voor franchisegever wegens tekortkoming franchiseovereenkomst
Boeteplicht voor franchisegever wegens tekortkoming franchiseovereenkomst
Grondig onderzoek nodig voor een deugdelijke prognose?
Is een grondig onderzoek door de franchisegever altijd nodig om tot een deugdelijke prognose te komen?