Ondeugdelijke prognoses: geen ontbinding franchiseovereenkomst

Franchiseadvocaat, franchiseovereenkomst, prognose

Op 6 januari jl. heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Gravenhage een vonnis gewezen, die grote gevolgen kan hebben voor de franchisepraktijk. Op grond van dit vonnis zal het aanzienlijk moeilijker worden voor een franchisegever om een franchiseovereenkomst met een franchisenemer te ontbinden als de franchisegever eerder, ten tijde van het sluiten van de franchiseovereenkomst, ondeugdelijke prognoses heeft verstrekt aan deze franchisenemer.

Een ontbinding van een overeenkomst kan alleen plaatsvinden als er aan diverse elementen is voldaan, zoals, in bepaalde gevallen, verzuim aan de zijde van de andere partij. Als een franchisegever eerder een ondeugdelijke prognose heeft verstrekt aan een franchisenemer, dan zal de franchisegever van rechtswege (automatisch) in verzuim komen te verkeren, doordat zij een onrechtmatige daad pleegt jegens de franchisenemer. De franchisenemer zal daardoor op zijn beurt niet in verzuim komen te verkeren, zodat de franchisegever dientengevolge de ontbinding niet kan uitspreken.

Eén en ander is van belang voor de rechtsontwikkeling van de rechtspraak op het gebied van franchising, omdat er nog niet eerder zo duidelijk werd vastgesteld door een rechter dat, door het automatische verzuim van de franchisegever, een door de franchisegever ingeroepen ontbinding geen doel treft. In de praktijk zal dit inhouden dat franchisenemers, die ten tijde van het sluiten van de franchiseovereenkomst ondeugdelijke prognoses verstrekt hebben gekregen van hun franchisenemer, zich gemakkelijker kunnen verweren tegen een poging tot ontbinding van de franchiseovereenkomst door dezelfde franchisegever.

Franchisegevers doen er – ook om deze reden – derhalve goed aan om zorg te dragen dat alle prognoses die zij verstrekken aan potentiële franchisenemers deugdelijk zijn. Franchisenemers – op hun beurt – dienen zich bewust te zijn van de implicaties van het voorgaande, mochten zij in een dergelijke situatie terechtkomen.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers

De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.

Ga naar de bovenkant