Ondeugdelijke prognoses: geen ontbinding franchiseovereenkomst

Franchiseadvocaat, franchiseovereenkomst, prognose

Op 6 januari jl. heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Gravenhage een vonnis gewezen, die grote gevolgen kan hebben voor de franchisepraktijk. Op grond van dit vonnis zal het aanzienlijk moeilijker worden voor een franchisegever om een franchiseovereenkomst met een franchisenemer te ontbinden als de franchisegever eerder, ten tijde van het sluiten van de franchiseovereenkomst, ondeugdelijke prognoses heeft verstrekt aan deze franchisenemer.

Een ontbinding van een overeenkomst kan alleen plaatsvinden als er aan diverse elementen is voldaan, zoals, in bepaalde gevallen, verzuim aan de zijde van de andere partij. Als een franchisegever eerder een ondeugdelijke prognose heeft verstrekt aan een franchisenemer, dan zal de franchisegever van rechtswege (automatisch) in verzuim komen te verkeren, doordat zij een onrechtmatige daad pleegt jegens de franchisenemer. De franchisenemer zal daardoor op zijn beurt niet in verzuim komen te verkeren, zodat de franchisegever dientengevolge de ontbinding niet kan uitspreken.

Eén en ander is van belang voor de rechtsontwikkeling van de rechtspraak op het gebied van franchising, omdat er nog niet eerder zo duidelijk werd vastgesteld door een rechter dat, door het automatische verzuim van de franchisegever, een door de franchisegever ingeroepen ontbinding geen doel treft. In de praktijk zal dit inhouden dat franchisenemers, die ten tijde van het sluiten van de franchiseovereenkomst ondeugdelijke prognoses verstrekt hebben gekregen van hun franchisenemer, zich gemakkelijker kunnen verweren tegen een poging tot ontbinding van de franchiseovereenkomst door dezelfde franchisegever.

Franchisegevers doen er – ook om deze reden – derhalve goed aan om zorg te dragen dat alle prognoses die zij verstrekken aan potentiële franchisenemers deugdelijk zijn. Franchisenemers – op hun beurt – dienen zich bewust te zijn van de implicaties van het voorgaande, mochten zij in een dergelijke situatie terechtkomen.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020

Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.

Door Alex Dolphijn|09-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020

Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst

Door mr. C. Damen|26-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – “Wanneer geldt de exhibitieplicht voor het overleggen de franchiseovereenkomst?” d.d. 17 augustus 2020

Geldt de exhibitieplicht voor het tonen van een (franchise)overeenkomst in een procedure, wanneer de procespartijen niet in rechtsbetrekking staan tot de (franchise)overeenkomst?

Door mr. C. Damen|17-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Informatieverplichtingen van de beoogd franchisenemer onder de Wet franchise” – d.d. 7 augustus 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Alhoewel de Wet franchise tot doel heeft franchisenemers te beschermen tegen franchisegevers, zijn er ook een aantal verplichtingen voor franchisenemers bepaald.

Ga naar de bovenkant