Onderzoek naar aantallen franchiseprocedures
Recentelijk publiceerde wij op de website www.ludwigvandam.nl een kort inventariserend onderzoek naar de franchisejurisprudentie over de afgelopen zes jaar.
De op rechtspraak.nl als zodanig aan de hand van de zoekterm “franchise” herkenbare aantallen uitspraken werden gerubriceerd per onderwerp en er werd genoteerd of de procedure door franchisegever of franchisenemer werd gewonnen. Dit korte onderzoekje heeft vele pennen in beweging gebracht in de aanloop naar de discussie in de tweede kamer ter zake de roep om wetgeving. Sommigen concluderen uit het onderzoek, (overigens zonder de bron te vermelden), ten onrechte dat er geen structurele verslechtering zou hebben plaatsgevonden in de positie van franchisenemers. Met nadruk zij gesteld dat die conclusie uit het inventariserend onderzoek (nog) niet kan worden getrokken. Immers juist diegenen, veelal belanghebbenden, die dit stellen zouden zich moeten beseffen dat het voor vele franchisenemers vaak onmogelijk is om alleen al redenen van financiële aard een procedure tot een goed einde te brengen, als een faillissement en/of schuldsanering een procedure al niet onmogelijk maakt. Vele zaken worden daarom en ook om andere redenen geschikt. Daarnaast zijn er vele vormen van alternatieve geschilbeslechting zoals mediation en arbitrage, alsmede bindend advies, welke procedures in nagenoeg alle franchiseovereenkomsten zijn voorgeschreven. Sommige franchisegevers gaan zelfs zo ver dat zij buitenlandse arbitrage naar vreemd recht verplicht stellen. Ook blijken gespecialiseerd adviseurs aan beide zijden gelukkig in staat partijen tot een redelijke oplossing te bewegen om de gang naar de rechter te voorkomen. Tenslotte wordt niet alle jurisprudentie gepubliceerd. Hoewel het onderzoek dus wel iets zegt over de ontwikkeling in omvang versus tijd, alsmede de knelpunten die zich in de praktijk voordoen, mag daaruit niet worden geconcludeerd dat er geen behoefte is aan betere regulering. Al was het alleen maar omdat de omvang van de branche en de veela complexe kwesties daartoe inmiddels nopen.
Het onderzoek geeft dan ook niet meer dan een goede eerste inkijk, alsmede voor zover bekend, ook de enige cijfermatige onderbouwing van de discussie zoals die thans plaatsvindt over de al dan niet bestaande noodzaak om te komen tot wetgeving. Tot nog toe wordt namelijk, wel heel veel geschreven over de vermeende omvang en inhoud van de problematiek, doch heeft niemand zich de moeite getroost om dat niet alleen te baseren op enkele, vaak niet representatieve, incidenten, doch allereerst een poging te wagen om alvorens die conclusies te trekken inventariserend onderzoek te doen.
Mr J. Sterk – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar sterk@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers
In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?
Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de
Aansprakelijkheid accountant voor opgestelde prognose?
In een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 juli 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3153, was aan de orde dat franchisenemers de accountant van de franchisegever verweten aansprakelijk te zijn
Hoe ver strekt de zorgplicht van de bank?
In de rechtspraak is enige tijd geleden de vraag aan de orde geweest wat de positie van de bank is in de driehoeksverhouding franchisegever – bank – franchisenemer.
Bewijslastomkering bij prognose als misleidende reclame?
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een kort gedingvonnis van 15 juni 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:3833, geoordeeld over een vordering tot (onder meer) schorsing van het non-concurrentiebeding.
Boete voor franchisegever omdat aspirant-franchisenemer vreemdeling is
De Raad van State heeft op 5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1815, beslist over de vraag of bij de (voorgenomen) samenwerking tussen een franchisegever en een aspirant-franchisenemer, de franchisegever