Niet verstrekken marktonderzoek aan franchisenemer blijft zonder consequenties voor franchisegever
In een geschil tussen een supermarkteigenaar en zijn voormalige franchisegever over voorafgaand aan de samenwerking verstrekte informatie wees het gerechtshof Den Bosch op 14 juni 2016 arrest (ECLI:NL:GHSHE:2016:2363).
De franchisenemer maakte in juli 2007 met de franchisegever afspraken over de exploitatie van de supermarktformule MeerMarkt. De franchisegever heeft de franchisenemer voorafgaand aan het aangaan van de franchiserelatie een op historische ervaringscijfers gebaseerde begroting ter beschikking gesteld. De aanstaande overdracht van de MeerMarkt-formule aan Spar was op dat moment bekend. In 2008 is de huurovereenkomst overgedragen aan een nieuwe franchisegever en is de franchisenemer overgegaan tot exploitatie van de supermarktformule van Spar. De vervolgens door de franchisenemer gemaakte kosten bleken hoger te zijn en de daadwerkelijk behaald omzet bleek lager te zijn dan de voormalige franchisegever voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten had geprognosticeerd.
Volgens de franchisenemer heeft hij gedwaald bij het sluiten van de overeenkomsten en heeft de voormalige franchisegever onrechtmatig gehandeld. De franchisenemer stelt de overeenkomsten niet te zijn aangegaan indien de voormalige franchisegever hem de juiste informatie dan wel prognoses zou hebben verstrekt. Volgens de franchisenemer had de voormalige franchisegever zich bij het verstrekken van de omzetprognose niet alleen dienen te baseren op de historische omzetgegevens op basis van de bestaande MeerMarkt-formule maar had de voormalige franchisegever een marktonderzoek moeten laten doen en daarbij rekening moeten houden met de omstandigheid dat de Spar ten opzichte van de MeerMarkt een duurder prijsimago heeft, hetgeen van invloed is op de resultaten van de winkel.
Het gerechtshof oordeelt dat de voormalige franchisegever correcte gegevens diende te verstrekken, maar dat de betreffende verstrekte historische ervaringscijfers op zich niet onjuist zijn gebleken. Contractueel was vastgelegd dat de franchisegever een marktonderzoek diende te verstrekken indien dit voorhanden was. Echter is niet gebleken dat een dergelijk rapport voorhanden was. De franchisenemer heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat de franchisegever in dit geval gehouden was toch een marktonderzoek te doen uitvoeren. Het gerechtshof wijst de vorderingen van de franchisenemer dan ook af.
Deze uitspraak maakt aspirant franchisenemers er nog eens op attent dat het al voor of bij het aangaan van de franchiserelatie met de franchisegever van belang is om desgewenst af te spreken dat bepaalde informatie, zoals een omzetprognose, een kostenprognose, een marktonderzoek en een vestigingsplaatsonderzoek aan de franchisenemer zal worden verstrekt. Zonder bijzondere feiten of omstandigheden zal het niet verstrekken van die informatie in beginsel niet leiden tot een te honoreren beroep op dwaling van de franchisenemer of onrechtmatig handelen van de franchisegever. Volgens de gedragsregels van de Nederlandse Franchise Code heeft het wel de voorkeur dat de franchisegever een kosten- en omzetprognose, een vestigingsplaatsonderzoek en een investerings- en exploitatiebegroting verstrekt aan de aspirant franchisenemer maar is een franchisegever daar in beginsel niet tot verplicht.
Mr. J. van de Peppel – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Ga naar vandepeppel@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Franchisegever aansprakelijk voor fouten van een franchisenemer? – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 23 november 2020
Een franchiseorganisatie verzocht de rechtbank te verklaren dat de franchisgever niet aansprakelijk is als een franchisenemer een ernstige fout zou hebben gemaakt bij een klant.
De echte bedoelingen van partijen bij een franchiseovereenkomst – mr. C. Damen – d.d. 23 november 2020
Wat is nu werkelijk het idee geweest van partijen toen zij een franchiseovereenkomst sloten?
Concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst ontduiken – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 10 november 2020
Een concurrentieverbod in een franchiseovereenkomst wordt door franchisenemers vaak als bezwaarlijk ervaren, temeer als het concurrentieverbod ook geldt na afloop van de franchiseovereenkomst.
Artikel Franchise+ – “Hoe kom ik van mijn schulden af: Ook voor franchisenemers en franchisegevers” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 20 oktober 2020
Ook voor franchisenemers en franchisegevers die in financieel zwaar weer verkeren, kan een reorganisatie noodzakelijk zijn om te kunnen blijven voortbestaan.
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Verplichting tot herinvesteringen voor franchisenemers kent grenzen” – d.d. 13 oktober 2020 – mr. R.C.W.L. Albers
In de praktijk komt het geregeld voor dat franchisegevers ervoor kiezen om hun franchiseformule en de daarbij passende uitstraling te vernieuwen
Rechter anticipeert op Wet franchise: geen verplichte formulewijziging (zonder drempelwaarde)
De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een franchisenemer van Blokker niet verplicht is tot vernieuwing van de winkel volgens de nieuwste formule-uitgangspunten, zoals door Blokker opgedragen is.