Niet knowhow, maar boete doorslaggevend voor nakoming non-concurrentiebeding
Vanaf medio 2016 is met enige regelmaat door franchisenemers gesteld dat hun (voormalig) franchisegever geen belang had bij nakoming van het postcontractueel non-concurrentiebeding. In juni 2016 overwoog de rechtbank Overijssel namelijk dat de franchisegever (in casu FBD) geen rechtens te respecteren belang had bij nakoming van het postcontractuele non-concurrentiebeding, vanwege het feit dat FBD er niet in was geslaagd aan te tonen dat zij knowhow aan de franchisenemers had overgedragen.
Sinds die tijd is er met wisselend succes door franchisenemers aangevoerd dat geen sprake was van aan hen overgedragen knowhow in een poging om onder het postcontractueel non-concurrentiebeding uit te komen. Ook de wetgever heeft met de invoering van de Wet franchise ervoor gezorgd dat knowhow van doorslaggevend belang wordt bij toetsing van het postcontractueel beding van non-concurrentie. Artikel 7:920 lid 2 BW bepaalt namelijk dat een dergelijk beding alleen geldig is als het onmisbaar is om de door de franchisegever overgedragen knowhow te beschermen.
Hoewel de wet voor bestaande franchiseovereenkomsten pas van toepassing is per 1 januari 2023 heeft dat de rechtbank (overigens eveneens rechtbank Overijssel) er begin 2021 er niet van weerhouden om haar al in 2016 geïntroduceerde bestendige lijn door te trekken en, onder verwijzing naar de Wet franchise, te bepalen dat de franchisegever (in casu 123 Wonen) geen belang had bij nakoming van het postcontractueel non-concurrentiebeding vanwege het ontbreken van (aan de franchisenemer overgedragen) knowhow.
Opvallend is dan ook dat in een recente uitspraak inzake een franchiseformule aangaande sportwinkels het onderwerp knowhow kennelijk helemaal geen onderdeel is geweest van het partijdebat. Ook wijdt de rechtbank (Gelderland) hier zelf geen enkele overweging aan. De franchisenemer had weliswaar gesteld dat het belang van de franchisegever ontbrak, maar daartoe andere redenen aangevoerd (bijvoorbeeld omdat de formule was gewijzigd).
De rechtbank overweegt vervolgens nadrukkelijk dat het belang van de franchisegever bij nakoming van het postcontractueel non-concurrentiebeding in ieder geval gelegen is in betaling van de contractuele boete. Een opmerkelijke overweging in mijn visie. Immers, de boete dient slechts als prikkel voor nakoming van het postcontractuele non-concurrentiebeding. Om te beoordelen of die boete toewijsbaar is zal in mijn beleving toch eerst geoordeeld moeten worden over het belang dat de franchisegever heeft bij nakoming van het beding zelf.
Kortom, een bijzondere uitspraak die naar mijn inschatting een van de weinige uitzonderingen op de regel zal blijven. Vanaf 1 januari 2023 ontkomen rechters er namelijk niet meer aan om postcontractuele non- concurrentiebedingen te toetsen aan de Wet franchise. Knowhow zal om deze reden niet meer weg te denken zijn in soortgelijke kwesties.
Interessant zal zijn om te zien hoe rechters omgaan met dit vereiste inzake discussies omtrent de geldigheid van een postcontractueel non-concurrentiebeding. Immers, als een franchisenemer stelt dat geen sprake is van knowhow, dan zou volgens de Wet franchise (zie artikel 7:911 BW) geen sprake kunnen zijn van een franchiseformule. In theorie zou dat betekenen dat dan de Wet franchise niet van toepassing is. Het gevolg daarvan is dat een postcontractueel beding niet hoeft te voldoen aan de vereisten van de Wet franchise en dus sprake kan zijn van een belang bij nakoming van een postcontractueel non-concurrentiebeding zonder dat knowhow hoeft te zijn overgedragen. Een bijzondere paradox in de wet die zal rechters ongetwijfeld nog hoofdbrekens zal gaan kosten.
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar albers@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Column Franchise+ – Een conflict is te voorkomen, communiceer gewoon goed – februari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Formulewijzigingen zijn een boeiend onderwerp. Het is vaak onderwerp van conflicten, maar die conflicten zijn goed te voorkomen.
Incassofraude levert franchisegever 4 jaar gevangenisstraf en een boete van € 7 miljoen op – d.d. 25 februari 2020 – mr. J.A.J. Devilee
In een zeer exceptionele strafrechtelijke kwestie heeft het gerechtshof recent één van de directeuren van een (voormalig) franchisegever veroordeeld tot een gevangenisstraf en een boete.
Wetsvoorstel Wet franchise
Wetsvoorstel Wet franchise naar de Tweede Kamer
Artikel De Nationale Franchise Gids – Failliet doordat franchisegever verkoop franchiseonderneming weigerde – d.d. 28 januari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
Kan een franchisegever de verkoop van een franchiseonderneming aan een kandidaat-koper weigeren, ook als dit een laatste financiële strohalm voor de franchisenemer is?
Supermarktnieuwsbrief – 27
Supermarktnieuwsbrief nr. 27
Voorgeschreven winkelinrichting – d.d. 28 januari 2020 – mr. A.W. Dolphijn
De rechtbank Midden-Nederland heeft een beslissing genomen over de vraag of een franchisenemer verplicht is de door de franchisegever voorgeschreven winkelinrichting te voeren.